Er zijn een aantal zekerheden in het leven, en het moeten betalen van belasting is er daar een van. Over iedere €100 euro aan bruto-inkomen zijn huishoudens gemiddeld €37,60 verschuldigd aan belastingen en premies en blijft er €62,40 euro over om te besteden. Het loont dus om te kijken naar wat je zelf kunt doen om de te betalen belasting niet hoger te laten zijn dan dat nodig is. Het voordeel is dat je hiervoor ook gewoon kunt blijven beleggen, maar alleen op een iets andere manier.
Ga er wel even goed voor zitten, want dit artikel is niet bedoeld om snel tussendoor te lezen. We hebben ervoor gekozen om alle informatie zo gedetailleerd mogelijk te presenteren, omdat het belangrijk is dat duidelijk wordt welke factoren in overweging moeten worden genomen en hoe we tot onze conclusie zijn gekomen.
In het kort:
- Aan de belasting die we moeten betalen over ons inkomen en over ons vermogen ontkomen we niet, maar we hebben wel deels invloed op de hoeveelheid belasting die we moeten betalen;
- Wie belegt voor zijn pensioen kan ervoor kiezen om dit via een lijfrenterekening (box 1) te doen of via een normale beleggingsrekening (box 3);
- Doordat een deel van de inleg op een lijfrenterekening het jaar erop teruggevraagd kan worden bij de aangifte inkomstenbelasting én omdat het vermogen niet in box 3 belast wordt, kan pensioenbeleggen een (flink) fiscaal voordeel opleveren;
- Door een pensioenbeleggingsrekening én een standaard beleggingsrekening naast elkaar aan te houden vergroot je daarnaast de mogelijkheden om je vermogen in te zetten op de manier die het beste bij je past.
Belasting(druk)
Belasting betalen we allemaal, maar hoeveel belasting we betalen (procentueel en absoluut) verschilt per persoon. De mate waarin de te betalen belasting drukt op het besteedbaar inkomen noemen we de belastingdruk. De gemiddelde belastingdruk is het percentage dat aangeeft hoeveel procent van het bruto-inkomen er wordt afgedragen aan belastingen.
Wanneer het bruto-jaarinkomen €85.000 bedraagt, en men in totaal €30.005 aan belasting moet betalen, is de belastingdruk 35,3%.
In Nederland werken we met een progressief belastingstelsel, waardoor het percentage dat je aan belasting moet betalen, hoger wordt naarmate het inkomen stijgt. Voor hogere vermogens ligt de belastingdruk dan, qua absolute getallen, ook hoger dan voor de lagere vermogens. Zij zullen daardoor logischerwijs meer profiteren van het verlagen van de belastingdruk. Een van de onderdelen die bijdraagt aan de hoogte van de belastingdruk is de inkomstenbelasting. De inkomstenbelasting is ingedeeld in drie boxen, elk voor een ander soort inkomen.
- Box 1 – belastbaar inkomen uit werk en woning. Hier vallen onder anderen inkomsten als salaris, een uitkering, winst uit eigen onderneming en fooien onder. Het belastbare inkomen voor box 1 kun je verlagen met aftrekposten.
- Box 2 – belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in een bedrijf. In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Van aanmerkelijk belang is sprake wanneer je 5% of meer van de aandelen bezit in een vennootschap.
- Box 3 – belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (je vermogen). Het precieze vermogen waar je belasting over moet betalen wordt bepaald door het rendement op bezittingen en schulden, waarbij er ook nog sprake is van een heffingsvrij vermogen.
Vooral over de belasting die in box 3 betaald moet worden (de vermogensrendementsheffing, beter bekend als de vermogensbelasting) is de afgelopen jaren veel te doen omdat het de belastingdruk doet toenemen.
De Belastingdienst verwacht dat je met dit vermogen (spaargeld en beleggingen minus schulden) een bepaald rendement haalt. Over dat veronderstelde (fictieve) rendement heft de Belastingdienst vervolgens belasting. In 2022 was dit nog 31%, in 2023 was dit 32% en inmiddels is dit percentage, in 2024, gestegen naar 36%.
Het is daarom interessant om te kijken hoeveel belasting er betaald moet worden, en welke strategieën eventueel slim kunnen zijn om de totale belastingdruk te verlagen.
Een nieuwe manier van belastingheffing
In 2027 wordt het belastingstelsel voor vermogen (box 3) herzien, waarbij het daadwerkelijk behaalde rendement op beleggingen en spaargeld wordt belast, in plaats van een fictief rendement.
Implicaties van deze nieuwe benadering verschillen per type belegging: voor beleggingen op de beurs geldt een vermogensaanwasbelasting, vastgoed en private equity vallen onder de vermogenswinstbelasting, en tweede huizen/vakantiehuizen worden belast op basis van een forfaitair rendement.
Wil je meer weten over deze ontwikkelingen? Wil je meer weten over deze ontwikkelingen? Lees dan ons artikel De nieuwe plannen voor de belasting op vermogen zijn bekend: een overzicht.
Belastingdruk verlagen door op een andere manier het vermogen in te zetten
Als je in Nederland verblijft, kun je helaas niet onder je belastingverplichtingen uitkomen. Wel kun je kijken of je jouw vermogen anders kunt inzetten, om zo op een andere manier de belastingdruk te verlagen. Een van je mogelijkheden is om (een deel van) het vermogen te beleggen via een lijfrenterekening: je kiest hierbij voor pensioenbeleggen.
Pensioenbeleggen in het kort
Pensioenbeleggen via een lijfrenterekening is een vorm van beleggen waarbij je fiscaal vriendelijk een extra potje geld voor later opbouwt. De inleg voor je pensioen is namelijk aftrekbaar van jouw inkomen in box 1.
Uiteindelijk laat je het door jouw opgebouwde bedrag periodiek uitkeren als aanvulling op bijvoorbeeld je AOW en een eventueel werkgeverspensioen.
Op je lijfrenterekening kun je gedurende je werkende leven geld op storten, afhankelijk van de beschikbare jaarruimte en reserveringsruimte, en waar je dat geld niet tussentijds van kunt opnemen. Dankzij deze unieke eigenschappen wordt pensioenbeleggen als een andere vorm van beleggen dan het ‘gewone beleggen’, waarbij je vermogen in box 3 wordt belast.
Door de nieuwe pensioenwet die in 2023 van kracht is gegaan, is pensioenbeleggen nog gunstiger geworden. Het maximale bedrag dat je zelf extra en fiscaal vriendelijk mag inleggen voor je pensioen (de jaarruimte) is namelijk flink verhoogd. Dat is interessant, omdat je hierbij (extra) kunt genieten van een belastingvoordeel, en de belastingdruk kunt verlagen.
Pensioenbeleggen is een vorm van beleggen waarbij je in plaats van het traditionele beleggen (vanaf nu in dit artikel ’gewoon beleggen’ genoemd omdat de deze vorm van beleggen geen restricties met zich meebrengt), in box 1 belegt zodat je extra geld hebt tijdens je pensioen. Hierbij mag je je inleg aftrekken van de inkomstenbelasting, en het belegde bedrag wordt ook niet opgeteld bij het vermogen in box 3. Zodoende betaalt men er geen vermogensrendementsheffing over.
Wanneer je met pensioen gaat, koop je van het door jouw opgebouwde bedrag een uitkering. Dat gebeurt tijdens de uitkeerfase. Die uitkering zorgt ervoor dat je per maand, kwartaal of jaar een extra bedrag ontvangt naast bijvoorbeeld je AOW en een eventueel werkgeverspensioen. Over de lijfrente-uitkering betaal je uiteindelijk wel inkomstenbelasting, en afhankelijk van je inkomen kan dit tarief lager uitvallen. Vaak is je inkomen na je pensioen namelijk lager en is de kans groot dat je een lager belastingtarief valt. Zodoende betaal je minder inkomstenbelasting. Bovendien betaal je na het bereiken van de AOW-leeftijd geen AOW-premie meer.
’Gewoon beleggen’ versus pensioenbeleggen. Wat betekent dat voor de belastingdruk?
De belastingvoordelen die pensioenbeleggen met zich meebrengt, maakt deze vorm van beleggen voor velen interessant die beleggen voor dat spreekwoordelijke ‘appeltje voor de dorst’: een mooi bedrag waar je na het bereiken van je pensioenleeftijd van wilt genieten.
Beleg je met als doel om een tweede huis te kopen, om je kind een financiële voorsprong te geven of heb je (een deel) van het bedrag vóór je pensioenleeftijd nodig, dan is ’gewoon beleggen’ een alternatief.
Dat komt omdat een lijfrenterekening een geblokkeerde rekening is en het geld niet zomaar opgenomen mag worden. Wil je dat wel doen, dan rekent de Belastingdienst een boete van 20% (revisierente). Dat bedrag komt bovenop de 49,50% inkomstenbelasting (2024) die afgedragen moet worden. Er zijn echter wel uitzonderingen op deze regel. Ook kun je ervoor kiezen om een pensioenbeleggingsrekening én een normale beleggingsrekening naast elkaar aan te houden.
Een voorbeeld
Om de belasting(druk) bij beide vormen van beleggen inzichtelijk te maken, roepen we de fictieve belegger genaamd Eva in het leven.
Eva is 49 jaar, consultant en recent gescheiden. Ze heeft een succesvolle carrière waardoor haar inkomen, inclusief vakantiegeld, zo’n €100.000 per jaar is. Helaas heeft de scheiding haar weinig goeds gedaan en is haar box 3 vermogen €0 (dat maakt de berekening gelukkig ook niet onnodig gecompliceerd).
De beleggingshorizon van Eva is nog redelijk lang. Eva mag, zoals het er nu uitziet, op haar 68ste met pensioen, waardoor ze nog 19 jaar gaat beleggen middels een neutraal profiel strevend naar een bruto-rendement van 5% per jaar. Dit is fictief en gekozen voor het rekenvoorbeeld. Ze bouwt echter geen werkgeverspensioen op, waardoor ze een maximale jaarruimte heeft van €24.737. Ze zet daardoor de aankomende 19 jaar €20.000 per jaar opzij. Dat is niet haar maximaal beschikbare jaarruimte, maar wel overzichtelijk voor de berekening. We kijken bij de berekening daarnaast enkel naar inleg en het vermogen waarmee we de berekening aangaan, overige inkomsten of uitgaven nemen we voor het gemak en de overzichtelijkheid niet mee.
Belastingdruk tot de pensioenleeftijd
Om het verschil in belasting(druk) duidelijk te kunnen maken tussen ’gewoon beleggen’ en pensioenbeleggen, maken we onderscheid tussen de twee fases die belangrijk zijn bij pensioenbeleggen: de opbouwfase en de uitkeerfase.
Wanneer je kiest voor pensioenbeleggen, dan kun je tijdens de opbouwfase een deel van je netto-inkomen storten op je lijfrenterekening. Die storting mag je bij de aangifte van het jaar erop aftrekken bij de belastingaangifte van je belastbaar inkomen in box 1. Let er wel op dat je hiervoor beschikbare jaarruimte moet hebben.
Omdat Eva jaarlijks €20.000 stort op haar lijfrenterekening, en haar inkomen in het belastingtarief van 49,50% valt, bespaart ze op deze manier jaarlijks €9.900 inkomstenbelasting door te kiezen voor pensioenbeleggen.
Profiteren van de inkomstenbelasting besparing in box 1
Uit bovenstaand voorbeeld wordt duidelijk dat pensioenbeleggen de belastingdruk met betrekking tot de inkomstenbelasting via box 1 flink kan verlagen over een langere periode.
Het bijkomende voordeel daarbij is dat de besparing op inkomstenbelasting per jaar, de €9.900 in dit voorbeeld, ook weer aan het werk gezet kan worden (al hoeft dat natuurlijk niet). Maar er komt op deze manier, dus door op een andere manier te beleggen, een groter bedrag beschikbaar om mee te beleggen: €29.900 (€20.000 + €9.900) bij pensioenbeleggen in plaats van €20.000 bij ’gewoon beleggen’.
De besparing op inkomstenbelasting mag Eva niet in z’n geheel op de lijfrenterekening storten, omdat ze dan haar jaarruimte overschrijdt. Eva kiest er dan ook voor om de €9.900 jaarlijks op haar Semmie box 3 beleggingsrekening te storten. Ze realiseert zich dat ze hier natuurlijk meer belasting over moet betalen, maar het bijkomende voordeel is dat ze dan profiteert van de belastingvoordelen van pensioenbeleggen maar ook meteen een bedrag opbouwt via box 3 waar ze op elk moment mee mag doen wat ze wil.
Mocht Eva de besparing jaarlijks op haar Semmie rekening zetten, dan kan dit bedrag bij een gemiddeld rendement van 5% per jaar in totaal groeien naar €317.452,95, maar wat dan natuurlijk wel in box 3 belast gaat worden. We zullen je hiervoor de gehele berekening besparen, maar Eva betaalt in totaal – tot het bereiken van de AOW-leeftijd – €38.078 aan vermogensbelasting over dit spaargeld.
Het voordeel van pensioenbeleggen ten opzichte van ’gewoon beleggen’
Niet alleen is pensioenbeleggen tijdens de opbouwfase gunstig als het gaat om de belasting(druk) in box 1, maar ook als het gaat om de (belasting)druk in box 3: de vermogensbelasting die wordt geheven op het inkomen uit vermogen.
Omdat het belegde bedrag bij pensioenbeleggen in box 1 valt, is er ook geen sprake van vermogensbelasting die moet worden betaald. Dit in tegenstelling tot ’gewoon beleggen’, waarbij er, buiten het heffingsvrij vermogen, geen sprake is van een vrijstelling op de vermogensbelasting. Hieronder een overzicht van welk bedrag er jaarlijks afgedragen wordt als Eva de €20.000 op een normale beleggingsrekening in box 3 zou beleggen:
Hoe zit het met de belasting(druk) tijdens de uitkeerfase?
Vanaf het moment dat de AOW-leeftijd bereikt is, kan de uitkeerfase ingaan. We maken daarom ook een sprong in de tijd. Eva, inmiddels 68 jaar, koopt een periodiek uitkerende lijfrente aan met het door haar opgebouwde bedrag. Over de uitkeringen betaalt ze dan (de uitgestelde) inkomstenbelasting. Het voordeel met betrekking tot de inkomstenbelasting die ze op deze manier geniet tijdens de opbouwfase, gaat daarmee deels verloren.
Eva kiest voor de uitkering van haar opgebouwde vermogen (€641.319,08), voor een oudedagslijfrente bij Semmie. Ze laat haar opgebouwde bedrag in 20 jaar (jaarlijks) uitkeren en blijft het bedrag wel doorbeleggen, waarbij ze weer streeft naar 5% rendement per jaar. Hierbij wordt er jaarlijks een deel van het opgebouwde bedrag uitgekeerd, wat tegen maximaal 19,07% belast wordt, omdat de uitkering in schijf 1 van de inkomstenbelasting blijft vallen, ervan uitgaande dat ze verder geen andere inkomsten heeft. Tot €38.098 wordt een belastingtarief van 19,07% geheven. Vanaf €38.098 tot €75.518 is dat 36,97% en vanaf € 75.518 is dat 49,50%.
Inkomstenbelasting bij pensioenbeleggen in uitkeerfase
Uiteindelijk is Eva €122.299,55 aan inkomstenbelasting verschuldigd wanneer ze haar opgebouwde pensioenbedrag laat uitkeren. Echter bespaarde ze aan inkomstenbelasting tijdens de opbouwfase €188.100, wat haar uiteindelijk een fiscaal voordeel van €65.800,45 oplevert.
Daarbij zette Eva haar bespaarde inkomstenbelasting tijdens de opbouwfase apart aan het werk op een beleggingsrekening bij Semmie, waardoor haar voordeel een stuk groter is.
Vermogensbelasting en de uitkeerfase
De laatste factor waarnaar gekeken moet worden, is de verschuldigde vermogensbelasting tijdens de uitkeerfase. We gaan er hierbij vanuit dat Eva ook in gelijke delen, gedurende 20 jaar uitkeert aan zichzelf, en die uitkeringen helemaal opmaakt: ze wil namelijk van het leven genieten.
Ook tijdens de uitkeerfase wordt het vermogen dat Eva belegt via een uitkerende lijfrente niet bij haar vermogen opgeteld, deze is dus vrijgesteld van vermogensbelasting. Over het bedrag dat Eva heeft opgebouwd door haar besparing op de inkomstenbelasting op een beleggingsrekening bij Semmie te zetten (€317.452,95), moet ze wel vermogensbelasting betalen. Uiteindelijk valt het mee hoeveel belasting ze hierover moet betalen. Want wanneer ze ervoor kiest om dat bedrag 20 jaar lang op de beleggingsrekening bij Semmie te houden tegen 5% rendement, en het tegelijkertijd in gelijke delen aan zichzelf uit te keren, betaalt ze €50.757 aan vermogensbelasting.
Verschuldigde vermogensbelasting pensioenbeleggen uitkeerfase, (beleggingsgedeelte opgebouwd dankzij teruggekregen inkomstenbelasting)
Het laatste puzzelstukje voor de vergelijking is om uit te rekenen hoeveel belasting Eva zou moeten betalen wanneer ze precies hetzelfde had gedaan met het bedrag (20 jaar lang een deel uitkeren), als ze zou beleggen in box 3.
Als Eva blijft doorbeleggen tegen hetzelfde rendement dan had Eva zichzelf het eerste jaar €33.669,25 uitgekeerd en na 20 jaar €26.798,98. Uiteindelijk was ze hierbij wel €125.773 aan vermogensbelasting kwijt geweest.
Verschuldigde vermogensbelasting uitkeerfase volledig ’gewoon beleggen’
Eindresultaat: welke conclusie kunnen we maken?
Een hoop tabellen en een hoop belasting die betaald moet worden, ongeacht de variant van beleggen waarvoor gekozen wordt. Desalniettemin is er een hoop belasting te besparen, en is het mogelijk door de belastingdruk te verlagen door – wanneer er jaarruimte is – te kiezen voor pensioenbeleggen in plaats van te kiezen voor het beleggen in box 3. Uiteindelijk kan Eva dit tijdens haar opbouw- én uitkeerfase zo’n€328.940,40 schelen.
Daarnaast heeft Eva door te kiezen voor pensioenbeleggen én daarbij haar besparing inkomstenbelasting bij Semmie te beleggen, zichzelf de mogelijkheid gegeven om een deel te beleggen voor later maar ook om een deel nu te gebruiken wanneer zij dat wil. Zo geniet ze niet alleen een financieel en fiscaal voordeel, maar heeft ze ook meer mogelijkheden om te doen met haar vermogen wat zij wenst.
Disclaimer:
Natuurlijk is er bij een artikel zoals deze een disclaimer nodig. Er is allereerst gerekend met de meest actuele cijfers op het gebied van fiscaliteit, waarbij de kans zeer groot is dat die in de toekomst gaan veranderen. Daarnaast is iedere situatie uniek. Bovenstaand voorbeeld is dan ook ter indicatie en moet alleen gebruikt worden om de fiscale verschillen tussen pensioenbeleggen en ’gewoon beleggen’ te duiden.
Bij Semmie geven we geen financieel en fiscaal advies. We hebben bovenstaande tekst en berekeningen met grote zorg samengesteld, maar desondanks kunnen er geen rechten aan worden ontleend. De gebruikte rendementspercentages zijn fictief en het rendement is nooit gegarandeerd. In het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst.
Voor advies rondom jouw specifieke situatie, is het altijd goed om contact op te nemen met een financieel adviseur, belastingadviseur of accountant.