Na de bankencrisis in 2008 hebben centrale banken jarenlang ‘de geldpers aangezet’. Er werd enorm veel geld de economie in gepompt om de economieën te stimuleren. Met resultaat: de economieën herstelden en de aandelenbeurzen profiteerden daardoor mee.
Maar nu we te maken hebben met hoge inflatie is aan dit beleid abrupt een einde gekomen. Beleid van verruiming heeft plaats gemaakt voor verkrapping en economieën zijn hun vangnet kwijtgeraakt. Ook voor de beurs heeft dit consequenties: onzekerheid overheerst.
In het kort:
- Naast het verhogen en verlagen van de rente, hebben centrale banken nog een tool om de inflatie te beteugelen: verkrapping van het monetaire beleid;
- Dit is de tegenhanger van het verruimende beleid dat ze in de jaren hiervoor hebben ingezet om de economie een boost te geven;
- Het verkrappende beleid houdt in dat ze stoppen met het opkopen van obligaties;
- Dit heeft niet alleen invloed op de economie, maar ook op de beurs en je beleggingen.
Het beleid van centrale banken
In een eerder artikel vertelden we al dat de voornaamste doelstelling van een centrale bank prijsstabiliteit is, om zo te zorgen voor economische groei en werkgelegenheid. Centrale banken willen hierom zowel langdurige inflatie als deflatie vermijden en streven naar een inflatie van gemiddeld 2%.
Een beetje inflatie is namelijk niet verkeerd: wanneer prijzen blijven stijgen, blijft het aantrekkelijker om nu iets te kopen dan om bijvoorbeeld een jaar te wachten wanneer het product duurder is. Zo blijft de consument geld uitgeven – wat weer goed is voor de economische groei.
Om de inflatie onder controle te houden, kunnen centrale banken de rente verhogen of verlagen. Maar dit is niet de enige tool die ze in hun toolbox hebben om de inflatie te beteugelen. Zo maakt de Amerikaanse centrale bank, de Fed, gebruik van een ander hulpmiddel: verkrapping van het monetaire beleid. Dit is het tegenovergestelde van het verruimende beleid dat centrale banken eerder, sinds de bankencrisis, aanhielden en wat ook wel quantative easing wordt genoemd.
Het beleid van verkrapping en verruiming heeft invloed op beurzen en dus ook op je beleggingen. Want koersen zijn minder beweeglijk en voorspelbaarder in tijden van verruiming en zijn juist beweeglijker en onvoorspelbaarder in tijden van verkrapping. Hoe dit zit leggen we in dit artikel uit.
Verruiming van het monetaire beleid
Om de economie te ondersteunen wanneer het minder gaat, kunnen centrale banken ervoor kiezen om ‘de geldpers aan te zetten’. Deze uitdrukking komt vaak voorbij in de media. Het gaat hierbij niet om het letterlijk bijdrukken van biljetten, maar wel om het creëren van geld. Oftewel: het verruimen van de geldvoorraad.
Centrale banken kunnen geld ‘uit het niets’ creëren. Hier zit geen limiet op. Om het nieuw gecreëerde geld vervolgens daadwerkelijk in de economie te kunnen injecteren, koopt een centrale bank obligaties op.
De financiële instellingen die deze obligaties uitgeven, zoals commerciële banken, hebben hierdoor meer ‘cash’ op hun rekeningen, die ze op hun beurt weer kunnen uitlenen aan consumenten of bedrijven. Zodoende wordt het voor consumenten of bedrijven weer goedkoper om te lenen en zullen ze sneller grote aankopen en/of investeringen doen. En wanneer geld rolt, is dit natuurlijk goed voor de economie.
Verruimend beleid sinds de kredietcrisis van 2008
De Fed kondigde in 2008, als gevolg van de kredietcrisis, voor het eerst aan een verruimend beleid door te voeren waarbij ze obligaties zou gaan opkopen. In 2010 kondigde ze een tweede ronde aan en in 2012 een derde. In januari 2014 werd het opkopen van obligaties stopgezet, tot in maart 2020 de coronacrisis uitbrak.
Hoewel ook de Europese Centrale Bank (ECB) vanaf 2009 op grote schaal obligaties opkocht, duurde het lang voordat de bank openlijk aangaf aan verruiming van de geldvoorraad te doen. Pas in 2014 kondigde de ECB aan een opkoopprogramma te starten van ten minste €1 miljard om de lage inflatie in de eurozone aan te pakken. Aanvankelijk zou dit opkoopprogramma 2 jaar duren, maar de ECB heeft het beleid in de jaren die volgden steeds verlengd (al dan niet in mindere mate). Pas nu we te maken hebben met torenhoge inflatie, is er een einde gekomen aan dit beleid.
Het nadeel van verruimend beleid
Hoewel verruiming volgens centrale banken nodig was om prijsstabiliteit te waarborgen en de economie zeker een stimulans heeft gekregen, kon het beleid ook op de nodige kritiek rekenen. Een gevaar van verruimend beleid is namelijk dat het juist kan leiden tot een hogere inflatie dan de gewenste 2%.
Als de geldvoorraad wordt vergroot en geld minder waard wordt, maar de productie van producten niet stijgt, zullen de prijzen stijgen. En daar zijn we inmiddels wel bekend mee. Alles wordt duurder, waardoor ons spaargeld minder waard wordt. We zijn hierdoor juist geneigd minder uit te geven.
Ook bedrijven ondervinden gevolgen van de inflatie en niet alleen omdat consumenten minder uitgeven: de inkoopprijzen zijn ook hoger en werknemers zullen om loonsverhoging vragen. Omdat tegelijkertijd de rentes op leningen stijgen, krijgen bedrijven het zwaarder. Dit zou kunnen leiden tot meer werkeloosheid.
Om ervoor te zorgen dat het beleid van verruiming niet zorgt voor verdere prijsstijgingen, is dit beleid stopgezet. In plaats daarvan is de omslag gemaakt naar verkrapping: ook wel quantitative tightening genoemd.
Wat houdt verkrapping in?
Verkrapping is de tegenhanger van verruiming. Hoewel er geen limiet zit op het geld dat centrale banken kunnen creëren, is het logisch dat dit beleid niet voor altijd houdbaar is.
Als gevolg van de huidige hoge inflatie hebben centrale banken hun beleid gewijzigd. Doordat ze nu minder geld ‘in de economie pompen’, hebben bedrijven en consumenten minder ruimte om geld te lenen. Dit zou tot gevolg moeten hebben dat de vraag naar goederen en diensten afneemt en dus de prijzen dalen.
Een van de manieren om te verkrappen is door tapering. Wanneer centrale bankiers het over tapering hebben, dan vertragen ze het tempo waarin ze obligaties opkopen. Dit beleid hebben we, zoals je eerder in het artikel kon lezen, al eerder gezien. Bij quantative tightening stoppen ze daar echter zelfs helemaal mee. En wanneer de looptijd van obligaties ‘aflopen’, kiezen ze ervoor om het geld niet te herinvesteren in nieuwe obligaties.
Sinds september is het huidige doel van de Fed om de omvang van haar balans elke maand met 95 miljard dollar te verminderen. En dit terwijl de Fed de afgelopen twee jaar haar balans juist verdubbelde: van 4.100 naar 8.800 miljard dollar. Ook de ECB is bezig met het verkrappen van het monetaire beleid, al zal de Europese Centrale Bank waarschijnlijk niet actief obligaties gaan verkopen. Toch is het ook goed om hierop voorbereid te zijn.
De gevolgen van verkrappend beleid
Wanneer centrale banken kiezen voor het beleid van verkrapping, is er minder geld in omloop. En zoals verruiming zorgt voor lagere rentetarieven, zorgt verkrapping in theorie voor hogere rentetarieven. Dit verlaagt namelijk de vraag naar langlopende obligaties, waardoor de reële kapitaalmarktrente stijgt.
Naar verwachting, want na jaren van verruiming en hooguit tapering, is het niet zeker wat de precieze gevolgen van verkrapping zullen zijn. Centrale banken betreden hier onbekend terrein, omdat ze dit nog nooit op zo’n grote schaal hebben gedaan.
De onzekerheid van wat de gevolgen van het verkrappen van het monetaire beleid precies zullen zijn, heeft impact op de beurs en zorgt voor meer beweeglijkheid. Beleggers houden immers niet van onzekerheid en reageren ‘heftiger’ als ze niet weten wat er staat te gebeuren. Zeker als het economische roerige tijden zijn.
Een andere reden voor de beweeglijkheid is de mindere liquiditeit op de financiële markten. In de Verenigde Staten sloeg Janet Yellen, de minister van financiën, in oktober alarm vanwege de mindere liquiditeit op de obligatiemarkten. Nu de Fed geen obligaties meer koopt, zullen er andere kopers moeten aandienen. Maar die hebben vaak niet zulke diepe zakken.
Wanneer er veel vraag en aanbod is, er veel kopers- en verkopers zijn, en er vooral veel geld beschikbaar is, is de liquiditeit hoog. Grote koersuitslagen worden hierbij voorkomen, omdat transacties makkelijk, snel en vaak plaatsvinden. Maar wanneer de liquiditeit lager ligt, hebben (grote) transacties meer invloed op de koersen en zie je grotere koersuitslagen.
Welke invloed heeft dit beleid op je eigen strategie als belegger?
Dan rest enkel nog de vraag: hoe ga je hier als belegger mee om? Omdat er een hoop factoren meespelen en de consequenties van het verkrappende beleid nog onduidelijk zijn, is het belangrijker dan ooit om je niet gek te laten maken als koersen flink bewegen.
Beweeglijke koersen horen namelijk bij beleggen. Maar beleg je voor de lange termijn, dan hebben korte termijn koersschommelingen een kleiner invloed op het totaalresultaat. Het proces van verkrapping zal niet voor altijd doorgaan en je kan erop rekenen dat centrale banken ook weer zullen reageren als de consequenties van hun verkrappende beleid te ver doorschieten: grote kans dat dan de ‘geldpers’ weer wordt aangezet.
Wie al een tijdje op de beurs meedraait, weet dat de belegger met de lange adem en die zich niet gek laat maken, uiteindelijk aan het langste eind trekt.