Op de dag af bestaat het beleggingsfonds precies 250 jaar. En dit jubileum heeft een behoorlijk lokaal tintje: het eerste beleggingsfonds is namelijk opgericht door een Nederlander. Ondanks dat er sinds de oprichting tweeënhalve eeuw zijn verstreken, vertoont het beleggingsfonds van toen veel overeenkomsten met de hedendaagse beleggingsfondsen.
In het kort:
- Op de dag af werd 250 jaar geleden het eerste beleggingsfonds opgericht door de Nederlander Abraham van Ketwich;
- Van Ketwich introduceerde het concept van risicospreiding door de inleg van particuliere beleggers te bundelen en te investeren in verschillende buitenlandse obligaties;
- Hoewel het oorspronkelijke fonds na 50 jaar werd opgeheven, legde het de basis voor moderne beleggingsfondsen en kreeg het concept een heropleving na de beurscrash van 1929;
- Beleggingsfondsen zijn tegenwoordig een fundamenteel onderdeel van de wereldwijde financiële markten, en niet meer weg te denken uit de beleggingsportefeuille.
‘Eendragt maakt Magt’
Crisis leidt vaak tot vernieuwing. Dat zagen we tijdens de coronacrisis, wat onder andere zorgde voor de inburgering van het thuiswerken, maar ook tijdens de kredietcrisis van 2008, die de opkomst van financiële technologie (fintech) inluidde.
Ook 250 jaar geleden leidde crisis al tot vernieuwing. Het eerste beleggingsfonds, ‘Eendragt maakt Magt,’ werd in 1774 opgericht door de Nederlandse makelaar en koopman Abraham van Ketwich. Hij richtte het fonds op in de nasleep van de financiële crisis van 1772, een roerige periode die werd gekenmerkt door faillissementen van handelshuizen en banken die de Europese economieën zwaar troffen. Ook beleggers hadden het zwaar: veel aandelen werden in korte tijd een stuk minder waard.
Van Ketwich zag dit als een kans om kleine particuliere beleggers in staat te stellen te investeren in beleggingen die ze anders niet hadden kunnen betalen. Tegelijkertijd wilde hij de mogelijkheid bieden om in verschillende beleggingen tegelijk te investeren om zo het gelopen risico te spreiden. Hij bundelde de inleg van particuliere beleggers en investeerde dit bedrag in meerdere obligaties: het eerste beleggingsfonds was geboren.
Nederlandse obligaties brachten in die tijd te weinig op, en om het risico voor beleggers te spreiden, werd het gebundelde kapitaal geïnvesteerd in verschillende buitenlandse obligaties, zoals die van Deense en Weense banken, Rusland en Zweden, Engelse koloniën, maar ook van plantages in Nederlands Guyana.

Om belangenconflicten te vermijden, beheerde hij het fonds niet zelf, maar verzorgde hij slechts de administratie. Hij liet het beheer over aan twee onafhankelijke commissarissen: Dirk Bas Backer en Frans Jacob Heshuysen.
Na de introductie van dit beleggingsfonds werden er kort daarna nog twee beleggingsfondsen geïntroduceerd: Voordelig en Voorsigtig, uitgegeven door een groep investeerders uit Utrecht. Van Ketwich richtte daarnaast een tweede beleggingsfonds op: Concordia res parvae crescunt (de Latijnse vertaling van ‘eendragt maakt magt’), dit fonds werd echter actief door Van Ketwich beheert.
Het totaal geïnvesteerde bedrag in de beleggingsfondsen was gezamenlijk ongeveer 2,5 miljoen gulden. Dit was een flink bedrag, maar zeer bescheiden in vergelijking met de 1,5 miljard gulden die tegen het einde van de 18e eeuw door Nederlandse beleggers in het buitenland was geïnvesteerd. Van Ketwichs visie op samenwerking en collectieve actie werd weerspiegeld in de naam van het fonds.
Zijn aanpak om risico’s te spreiden door in meerdere beleggingen tegelijkertijd te investeren, heeft daarbij de basis gelegd voor de moderne beleggingsfondsen die in onze tijd nog steeds veel populariteit genieten.
De echte doorbraak vond later plaats
Het door Ketwich opgerichte beleggingsfonds bleef uiteindelijk 50 jaar bestaan. Mede door de onrust die de Vierde Engelse Oorlog en de politieke onzekerheid in Europa veroorzaakten, was het fonds geen langer leven beschoren: in 1824 werd het opgeheven.
Het duurde uiteindelijk 100 jaar voordat de belangstelling voor beleggingsfondsen weer opleefde. Door de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie kreeg het belang van een goede spreiding van beleggingen en het mitigeren van risico’s opnieuw de aandacht die het verdient.
Als reactie op de slechte economische en beursomstandigheden introduceerden regelgevers nieuwe en strengere regelgeving om beleggers beter te beschermen tegen de risico’s die zij liepen. Deze ontwikkelingen legden de basis voor transparantie, eerlijkheid en bescherming van beleggers binnen de financiële wereld. In dit nieuw geschapen klimaat van vertrouwen konden ook beleggingsfondsen verder gedijen. Het totaal beheerd vermogen nam geleidelijk toe, maar de echte groei kwam vanaf de jaren 90, toen technologische ontwikkelingen de toegang tot de beurs vergemakkelijkten.
Ontwikkeling totaal beheerd vermogen beleggingsfondsen 1960 – 2024:
Halverwege de jaren ’90 van de vorige eeuw werd het dankzij de opkomst van het internet en online brokers veel gemakkelijker om te beginnen met beleggen. Sindsdien is het totaal geïnvesteerde vermogen in beleggingsfondsen enorm toegenomen.
Vandaag de dag blijven beleggingsfondsen een fundamenteel onderdeel van de wereldwijde financiële markten. Ze bieden beleggers een aantrekkelijke mix van diversificatie, professionaliteit en toegankelijkheid, ongeacht hun financiële doelen. Omdat fondsbeheerders voortdurend innoveren en inspelen op de laatste ontwikkelingen, is de verwachting dat beleggingsfondsen nog geruime tijd een belangrijk onderdeel van de financiële markten zullen blijven. Maar of het beleggingsfonds nog 250 jaar kan volmaken, dat kan, zoals altijd bij beleggen geldt, niemand van tevoren voorspellen.