Als je vermogen wil opbouwen, dan zijn er een aantal opties. Zo kun je gaan sparen, wat veilig is, maar het rendement is laag. Of je gaat beleggen, met meer risico’s, maar ook met meer verwacht rendement. Om een goede keuze te maken is het belangrijk dat je weet wat de verschillen zijn tussen sparen en beleggen.
Sparen
Als je spaart, zet je geld opzij om het op een later moment uit te kunnen geven. Het voordeel van sparen is dat het relatief veilig is: je geld staat veilig geparkeerd op je bankrekening en de waarde fluctueert niet. Ook kun je altijd bij je geld als je dat wilt. Dat is wel zo handig als je opeens je kapotte wasmachine moet vervangen.
Maar hier staat tegenover dat sparen weinig tot niets oplevert. Dat komt omdat de spaarrentes al lange tijd heel laag zijn. Daarnaast heb je te maken met inflatie. Als je geld op je spaarrekening staat, word je geld op den duur minder waard. Dat komt omdat de prijzen sneller stijgen dan dat je spaargeld groeit. Je kunt dus minder kopen met hetzelfde bedrag.
Beleggen
Beleggen draait om het investeren van geld met als doel om er een positief rendement uit te halen. Als je gaat beleggen, heb je te maken met dalende en stijgende koersen. Wat dit je kan opleveren, heet het rendement. Een voordeel van beleggen is dat het je meer kan opleveren op de lange termijn dan dat sparen kan. Dat heeft het in het verleden namelijk wel altijd gedaan. Maar met beleggen weet je niet zeker wat dit je kan opleveren. Dat weet je bij sparen wel weer door de vaste rente.
Kun je beter sparen of beleggen?
Of je beter kunt sparen of beleggen, dat is voor iedereen verschillend. Heb je je geld niet op korte termijn nodig dan kun je prima gaan beleggen. Zo heb je ook meer tijd om eventuele koersdalingen op te vangen. Wil je binnenkort een nieuwe TV kopen? Dan kun je beter gaan sparen. Daar wil je namelijk niet te lang op wachten.