Met ingang van belastingjaar 2023 is het box-3-stelsel zoals we het kennen definitief in de prullenbak verdwenen. In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Wijzigingen in box 3 hebben dus invloed op hoeveel belasting jij moet gaan betalen.
In het kort:
- De manier waarop de belasting over spaargeld en beleggingen wordt berekend wordt aangepast;
- De Belastingdienst ging er altijd van uit dat je een bepaald deel van je vermogen spaarde en een bepaald deel belegde (een fictieve verdeling);
- In de nieuwe situatie gaat de Belastingdienst uit van de werkelijke verdeling van je vermogen.
Over box 3, en hoe je vermogen precies belast wordt, is de afgelopen jaren veel te doen geweest. Want de Belastingdienst rekende altijd met ‘fictieve’ bedragen. De Belastingdienst ging er namelijk altijd van uit dat je een bepaald deel van je vermogen spaarde en een ander deel belegde. En daar weer een bepaald rendement op behaalde. Zo gingen ze er bijvoorbeeld van uit dat je tot een bedrag van €50.651, 67% (€33.936) spaarde en 33% (€16.715) belegde. En des te groter het vermogen was, hoe meer je daarvan zou gaan beleggen.
En bij die bedragen werd dan vervolgens weer met een fictief rendementspercentage gerekend. Met deze percentages (-0,01% bij sparen en 5,53% bij beleggen) werd dan het uiteindelijke bedrag berekend waar je belasting over moest betalen.
Schijf | Grondslag sparen en beleggen | Verwacht % dat je van je vermogen spaart | Verwacht % dat je van je vermogen belegt |
1 | tot €50.651 | 67% | 33% |
2 | vanaf €50.651 tot €962.351 | 21% | 79% |
3 | vanaf €962.351 | 0% | 100% |
Maar deze manier van belasten stond veraf van de werkelijkheid en bleek ook nog eens in strijd te zijn met de Rechten van de Mens. De conclusie? Het systeem moest aangepast worden.
Vanaf 2026 zal er daarom een compleet nieuw stelsel voor box 3 komen waarin het werkelijke rendement op vermogen belast wordt. Dat stelsel moet een stuk eerlijker worden. De jaren 2023 tot 2025 gelden daarbij als ‘tussenjaren’, waarbij het kabinet werkt met een overbruggingswetgeving.
Overbruggingswet voor de periode 2023 tot en met 2025
De manier waarop we straks belasting moeten betalen over ons spaargeld én onze beleggingen wijzigt dus in 2023. Er wordt in de nieuwe situatie gekeken naar het spaargeld, overige bezittingen (waar je beleggingen onder vallen), en schulden.
Maar er wordt nu gekeken naar hoeveel jij precies belegt en hoeveel jij precies spaart. Beleg jij dus 10% van je vermogen, dan wordt daarmee verder gerekend. Beleg jij 80% van je vermogen, dan wordt met dat bedrag verder gerekend.
Er wordt echter nog niet gerekend met de precieze rendementspercentages die je hebt behaald op je spaargeld en beleggingen. Dat komt omdat de systemen van de Belastingdienst dit niet aankunnen. Dat zou pas vanaf 2026 moeten kunnen; vandaar ook de overbruggingswet.
De percentages waar wel mee gerekend wordt, de zogenaamde forfaitere rendementen, worden gebaseerd op de actuele percentages voor sparen of beleggen. Deze percentages staan nog niet vast. De exacte percentages worden uiterlijk 28 februari 2023 bekend.
Momenteel wordt er echter van uitgegaan dat:
- Je een rendement van 0,36% op je spaargeld behaalt;
- Je een rendement van 6,17% op je beleggingen behaalt;
- En dat je 2,46% rente over je schulden moet betalen.
Om tot de belasting in box 3 te komen voor 2023 wordt er een nieuwe berekening gemaakt. Hiervoor moeten eerst een aantal waardes worden bepaald. Dit zijn:
- De grondslag. Dit is de waarde van al je bezittingen (spaargeld en beleggingen) minus de schulden.
- Het rendementspercentage: het berekende rendement op spaargeld en beleggingen min een vast rentepercentage op schulden gedeeld door het totale vermogen x 100%. Het percentage wat overblijft is het rendementspercentage. Over dit rendementspercentage betaal jij dan uiteindelijk je belasting.
Uiteindelijk wordt de grondslag dan weer vermenigvuldigd met het rendementspercentage. En het bedrag dat hier uitkomt is het inkomen uit vermogen, waar jij dan weer 32% belasting over moet betalen.
Is het begonnen te duizelen? Dat snappen we. Daarom gaan we alles inzichtelijk proberen te maken met een simpel voorbeeld.
Een rekenvoorbeeld:
Dylan heeft op 1 januari 2023 de volgende bezittingen en schulden:
- Spaargeld: €80.000
- Beleggingen: €50.000
- Schulden: €5.000
Allereerst moeten de mogelijke rendementen (of rente) berekend worden. Hierbij wordt uitgegaan van vaste percentages:
- Spaargeld = €80.000 x 0,36% rendement = €288
- Beleggingen: €50.000 x 6,17% rendement = €3.085
- Schulden = €5.000 x 2,46% rente = €123
Het totaal hiervan is spaargeld + beleggingen – schulden = €288 + €3.085 – €123 = €3.250.
Vervolgens wordt het rendementspercentage berekend. Hiervoor deel je het bovenstaande totaal door de grondslag.
De grondslag is spaargeld + beleggingen – schulden. Dat is: €80.000 + €50.000 – €5.000 = €125.000.
De berekening is dan als volgt:
Rendementspercentage = €3.250 / €125.000 = 2,6%
De een na laatste stap is om het bovenstaande rendementspercentage te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen (dat is grondslag minus het heffingsvrij vermogen).
De grondslag – het heffingsvrij vermogen (voor 2023 is deze gesteld op €57.000) = €125.000 – €57.000 = €68.000.
2,6% van €68.000 = €1.768.
En dit is het uiteindelijke bedrag waar je belasting over moet betalen. 32% welteverstaan. In het bovenstaande voorbeeld moet Dylan dan uiteindelijk (32% van €1.768 =) €565,73 belasting betalen.
Elke situatie is verschillend
Het bovenstaande voorbeeld is geschreven op basis van de toen beschikbare gegevens. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er inmiddels geüpdatete percentages beschikbaar zijn. Daarnaast is het belangrijk om jezelf goed in te lezen, zodat je op de hoogte bent van alle haken en ogen. Stel: je hebt een fiscaal partner, dan verandert er het een en ander in bovenstaand voorbeeld. Zo mag je dan bijvoorbeeld een dubbel heffingsvrij vermogen (€57.000 x 2) meenemen in je berekening.
Ook is het belangrijk dat je rekening houdt met de peildatumarbitrage. De peildatumarbitrage is een aaneengesloten periode van 3 maanden vóór en 3 maanden na januari (1 oktober tot 31 maart) waarin transacties van spaargeld dat omgezet wordt in beleggingen of beleggingen in spaargeld niet worden meegerekend. Tenzij je kunt aantonen dat de transactie is gedaan voor zakelijke redenen.
Het is daarom slim om altijd de tijd te nemen voor je belastingaangifte en, als je er niet uitkomt, gebruik te maken van een financieel adviseur. Bij Semmie geven we je wel graag nuttige informatie om je op weg te helpen, maar zelf zullen we je nooit adviseren.
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de beschikbare gegevens op 23 december 2022. Het kan dus zijn dat de getoonde informatie inmiddels niet meer volledig up-to-date is. Houd daar dus rekening mee.