Veel beleggers beschouwen de Europese en Amerikaanse aandelenmarkten als de belangrijkste bouwstenen voor hun portefeuille: het zijn de meest ontwikkelde financiële markten ter wereld met een bewezen trackrecord. Echter hebben vooral de Amerikaanse aandelenmarkten de laatste jaren de schijnwerpers gestolen, terwijl Europa in de schaduw achter blijft.
We onderzochten wat hier de oorzaak van is, wat het verschil is tussen beide markten en waardoor dit wordt veroorzaakt. Daarbij focussen we ons op de verschillen tussen beide regio’s op het gebied van prestaties, omvang, wet- en regelgeving, en sectorverdeling.
In het kort:
- Waar de Amerikaanse en Europese aandelenmarkten als bouwsteen voor de beleggingsportefeuille worden gezien, opereren de Europese markten de laatste jaren in de schaduw van hun Amerikaanse tegenhangers;
- De reden hiervoor is dat de Amerikaanse aandelenmarkten groter zijn en efficiënter werken, mede dankzij de technologiesector, terwijl Europa achterblijft in actie en uniformiteit in de marktregulering;
- Het gebrek aan Europese techgiganten en de terughoudendheid van Europese beleggers bij durfinvesteringen hebben geleid tot hogere waarderingen voor bedrijven in de Verenigde Staten. Dit benadrukt meteen de noodzaak voor concrete veranderingen in het economisch beleid van Europa om de kloof te verkleinen.
De verschillen in kaart gebracht
Om het verschil in prestaties tussen de Europese en Amerikaanse aandelenmarkt te kunnen begrijpen, is het belangrijk om eerst de verschillen tussen de markten in kaart te brengen.
Er zijn verschillende manieren om dit te doen. Een eenvoudige en betrouwbare methode is om te kijken naar de MSCI Europe index en de MSCI USA index. Deze indices omvatten ongeveer 85% van de totale marktkapitalisatie van beide regio’s en bieden daardoor een goed inzicht in de totale omvang van de beleggingsmarkten.
Flink verschil in marktkapitalisatie tussen beide regio’s
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat Europa qua marktomvang beduidend kleiner is; slechts een vierde van de Amerikaanse aandelenmarkt. Andere vergelijkingen, zoals bevolkingsaantallen, BBP en oppervlakte, zijn niet op dezelfde manier te vergelijken. Ook het aantal bedrijven in deze indices verschilt. De MSCI Europe index telt 424 bedrijven, terwijl de MSCI USA Index bestaat uit 609 bedrijven.
Het grootste verschil ligt in de waarde van de grootste bedrijven in de index. Begin maart bedroeg de beurswaarde van het grootste Amerikaanse bedrijf, Microsoft, ongeveer $3.000 miljard, terwijl het grootste Europese bedrijf, Novo Nordisk, ‘achterblijft’ met een beurswaarde van ongeveer $580 miljard.
Het verschil wordt nog groter bij de top 10 posities per regio. Europa’s 10 grootste bedrijven zijn samen goed voor ongeveer $2.400 miljard dollar. Dit totaalcijfer is kleiner dan die van Microsoft alleen. De marktwaarde van de top 10 in de Verenigde Staten is in totaal bijna $12.668 miljard dollar.
Rendementsverschillen MSCI Europe Index vs. MSCI USA Index
10-jaars jaarlijks rendement | 10-jaars standaarddeviatie | |
---|---|---|
MSCI USA Index: | 14,37% | 14,56% |
MSCI Europe Index: | 4,01% | 14,02% |
Niet alleen qua marktkapitalisatie zit er verschil tussen beide regio’s, het verschil uit zich ook in rendement. En dat rendementsverschil is de laatste jaren aanzienlijk gegroeid. Voor de financiële crisis, die ongeveer eind 2011 afliep, bewogen de indices redelijk in harmonie, maar sindsdien is er een enorm verschil ontstaan. Opvallend genoeg blijkt het risico, gemeten aan de hand van de standaarddeviatie, ofwel de beweeglijkheid van de koersen, niet significant anders te zijn.
(In)efficiënte markt
Een van de pijlers voor het creëren van efficiënte kapitaalmarkten is wet- en regelgeving. Waar in de Verenigde Staten alles flink is gecentraliseerd, ervaren we in Europa bijna het tegenovergestelde. En dit werkt de rendementsontwikkeling tegen.
Zo is er bijvoorbeeld een aanzienlijk verschil in het aantal beurzen waar bedrijven een notering kunnen krijgen: in de Verenigde Staten zijn dat er 3, terwijl in Europa 35 beurzen actief zijn. Ook is er slechts één clearing house in de Verenigde Staten, waar alle financiële transacties worden afgewikkeld, tegenover 18 in Europa. En in Europa geldt er in elk land andere wet- en regelgeving, waardoor financiële instellingen in Europa aan veel meer verschillende regels moeten voldoen dan hun Amerikaanse tegenhangers. Dat regels tussen de lidstaten niet altijd zorgen voor optimale omstandigheden, wordt geïllustreerd door de ophef rondom boodschappen die soms aanzienlijk goedkoper zijn in Duitsland dan in Nederland.
Deze inefficiënties op de Europese financiële markten hebben verschillende gevolgen, waaronder hogere kosten, minder liquide markten en lagere transparantie. Hierdoor zijn financiële marktpartijen en bedrijven eerder geneigd om hun activiteiten elders onder te brengen. Een voorbeeld hiervan is het Britse chipbedrijf ARM, dat vorig jaar koos voor een beursnotering aan de Amerikaanse technologiebeurs NASDAQ. Dit is een gemiste kans voor de Europese aandelenmarkten, aangezien het bedrijf (op de beurs) succesvol presteert sinds de beursgang.
Ontwikkeling aandeel ARM vs. Europese Stoxx 600 index sinds beursgang ARM
Waar zijn de Europese techgiganten?
Daarnaast is een belangrijke oorzaak van het rendementsverschil dat vrijwel alle grote techbedrijven van de wereld in de Verenigde Staten gevestigd zijn. En laten deze de afgelopen jaren nou flink de wind meehebben.
Wanneer we kijken naar de top 10 grootste Amerikaanse bedrijven qua beurswaarde, hebben 9 van de 10 bedrijven een link met de technologiesector. In Europa hebben daarentegen slechts 2 bedrijven uit de top 10 een link met technologie. Dit vormt een serieuze uitdaging voor Europa, vooral omdat nieuwe technologieën zoals Artificial Intelligence en cybersecurity aanzienlijke investeringen vereisen, die momenteel alleen door de grootste bedrijven kunnen worden gedragen.
Waarom loopt Europa achter op het gebied van technologie, in vergelijking met de Verenigde Staten? Dit komt opnieuw door verschillende factoren. De gefragmenteerde Europese markt maakt het moeilijker om te innoveren. Een platform als Facebook kan meteen overal beschikbaar zijn in de Verenigde Staten, terwijl zo’n platform in Europa in verschillende talen beschikbaar moet zijn. Bovendien is de wet- en regelgeving per land verschillend.
Heeft het gebrek aan Europese techgiganten ook invloed op het totaalrendement? Zeker, de 7 grootste techbedrijven in de Verenigde Staten, ook wel de Magnificent Seven genoemd, hebben een enorme bijdrage geleverd aan de stijging van de S&P 500 index. Omdat zij ongeveer 30% van de gehele index vertegenwoordigen, zijn ze grotendeels verantwoordelijk voor de beweging in de index. Dit wordt vooral duidelijk wanneer je dit afzet tegen de Britse FTSE 100-index, die voor het overgrote deel bestaat uit ‘oude economie’. De grafiek hieronder illustreert nogmaals hoe Europese beurzen rendement mislopen.
Hogere waarderingen voor Amerikaanse bedrijven
Ook blijkt het vaak moeilijker om nieuw kapitaal op te halen in Europa. Beleggers zijn minder geneigd om deel te nemen aan durfinvesteringen, waar grotere risico’s aan verbonden zijn, maar waar wel meer rendement valt te halen. Dit lijkt deels te wijten aan een cultuurverschil: Amerikanen beleggen veel meer dan Europeanen, die over het algemeen de voorkeur geven aan het ‘veiligere’ sparen.
Een van de pijnlijke gevolgen is dat genoteerde bedrijven binnen elke sector in Europa een hogere waardering hebben dan bedrijven in Amerika. Met andere woorden, beleggers zijn bereid om een hogere prijs te betalen voor beursgenoteerde bedrijven in Amerika. Bedrijven zijn op hun beurt positiever over een hogere beurswaardering, omdat ze zo gemakkelijker geld kunnen ophalen.
Tijd voor Europese actie
Het is dus duidelijk dat Europa iets moet doen om de kloof te dichten. Mede als gevolg hiervan is de Capital Markets Union (CMU) in het leven geroepen. Het CMU heeft als hoofddoel het creëren van een uniforme interne kapitaalmarkt in de Europese Unie, waarbij er tussen EU-landen overal dezelfde regels gaan gelden. Dit doel zou oorspronkelijk in 2019 bereikt moeten worden.
Alleen is dit doel niet behaald, voornamelijk door de nationalistische standpunten van verschillende landen. Neem bijvoorbeeld Nederland, dat op verschillende punten, zoals schuldendeling, geen verdere integratie wenst. Het goede nieuws voor financiële markten is echter dat het project inmiddels nieuw leven is ingeblazen. Onder leiding van de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, wordt er een tweede poging gedaan om de Europese kapitaalmarkten te verbeteren.
Beleggers kunnen niet meer om de Verenigde Staten heen
Voor beleggers betekent dit voornamelijk dat zij niet meer om de Verenigde Staten heen kunnen als markt om in te beleggen. De belangrijkste, en de grootste bedrijven op het gebied van beurswaarde, zijn daar gevestigd. Hoewel beleggers zich zorgen maken over de dominantie van een handjevol bedrijven, lijkt hier voorlopig geen verandering in te komen. Wel is het een feit dat de samenstelling van de belangrijkste indices fors kan veranderen, wat voor Europa een teken van hoop is om het tij te keren.
Om het verschil kleiner te maken, kan Europa wijzigingen aanbrengen in haar economisch beleid. Zo zouden verschillende Europese financiële markten meer gestroomlijnd kunnen worden om onduidelijke en ingewikkelde constructies te voorkomen. Daarnaast kan er meer worden ingezet op een cultuur van innovatie, waarin investeren in jonge bedrijven gemakkelijker wordt gemaakt. Ten slotte kan de algemene wet- en regelgeving op Europees vlak uniformer worden om zo een meer toegankelijke markt te creëren voor nieuwe bedrijven, en bestaande bedrijven de kans te laten geven om verder te groeien. Wie weet zal Europa dan op den duur uit de schaduw stappen.