Markten blijven stabiel ondanks geopolitieke spanningen

Door Koen Kersten op 1 juli 2025, leestijd: 8 minuten
Markten blijven stabiel ondanks geopolitieke spanningen

In een maand waarin het conflict in het Midden-Oosten dreigde te escaleren met mogelijk verregaande gevolgen voor de regio, gedroegen de financiële markten zich stoïcijns: de toenemende onrust had namelijk weinig invloed op de richting van de beurzen.

Zelfs toen de Verenigde Staten zich actief met het conflict gingen bemoeien, raakten beleggers niet van slag. Afgelopen maand sloten de koersen dan ook over het algemeen hoger dan een maand eerder. Daarmee werd de positieve lijn van de maand ervoor voortgezet.

De maand juni in het kort:
  • Ondanks de toenemende spanningen in het conflict tussen Israël en Iran blijven de beurzen stabiel. De onrust lijkt steeds minder invloed te hebben op de richting van de koersen. Wel bleek de olieprijs volatiel te zijn.
  • NAVO-landen verhogen hun defensie-uitgaven fors, wat kansen nieuwe kansen biedt. Niet alleen voor de defensiesector maar ook voor sectoren als techniek, ICT en logistiek
  • Lange tijd was het beleid van centrale banken unaniem en werden de rentes gezamenlijk verlaagd of verhoogd. Inmiddels kiezen centrale banken allemaal hun eigen koers
  • Semmie’s portefeuilles hebben de positieve lijn die vorige maand werd ingezet, voortgezet.

Onrust in het Midden-Oosten lijkt met sisser af te lopen

Op 22 juni voerden de Verenigde Staten luchtaanvallen uit op drie nucleaire installaties in Iran, waaronder het diep onder een berg gelegen Fordow-complex. Deze aanval volgde op oplopende spanningen in de regio en trok wereldwijd de aandacht van beleggers en beleidsmakers. Met het bombardement probeert de VS, in navolging van Israël, te voorkomen dat Iran haar nucleaire programma doorzet en een kernwapen ontwikkelt.

Oorlogen zijn doorgaans slecht voor de wereldeconomie. Dit werd eerder zichtbaar tijdens de Russische inval in Oekraïne, toen de energieprijzen in Europa sterk opliepen. Toch bleven de beurzen tijdens het conflict tussen Israël en Iran relatief rustig. Ondanks de ernst van de situatie reageerden de financiële markten opvallend terughoudend. De S&P 500 verloor na de aanval slechts 0,2%, terwijl de Europe Stoxx 600 met 1,5% daalde. Ook de klassieke veilige havens, zoals staatsobligaties en de Amerikaanse dollar, lieten nauwelijks beweging zien.

Een mogelijke verklaring is dat de directe economische impact beperkt bleef: Iran is al grotendeels afgesloten van de westerse economie en Israël vertegenwoordigt slechts een klein deel van het mondiale bbp. Het conflict houdt echter wel een potentieel disruptief randje, vooral vanwege de olieproductie van Iran. Als dat wegvalt, kan dat leiden tot aanzienlijke volatiliteit op de oliemarkt.

Een andere verklaring voor de gelaten reactie van de markten is het relatief voorspelbare karakter van de militaire acties. Beide landen zijn in hoge mate afhankelijk van externe partners – Iran van China en Rusland, Israël van de VS – en opereren daardoor terughoudend. Bovendien besloot de OPEC+ eerder dit jaar de olieproductie op te voeren, wat het risico op een wereldwijd olietekort heeft verkleind.

De olieprijs reageerde aanvankelijk wel op het conflict. In de eerste dagen steeg de prijs van een vat olie met zo’n $10, uit vrees voor verstoringen in de aanvoer. Deze vrees werd gevoed door dreigementen van Iran om de strategische Straat van Hormuz – een zeestraat waar circa 20% van de wereldwijde olie-export doorheen gaat – af te sluiten. Een blokkade zou grote gevolgen hebben voor de wereldwijde olietoevoer en daarmee ook voor de inflatie. In een zwart scenario waarin de olieprijs stijgt naar $130 per vat, zou de wereldwijde inflatie volgens schattingen kunnen oplopen tot 6%.

Toch bleef de daadwerkelijke stijging van de olieprijs beperkt en zakte deze snel terug na het uitroepen van een wapenstilstand tussen de betrokken partijen. De belangrijkste reden hiervoor was dat de olie-infrastructuur in Iran en de bredere regio niet significant werd geraakt, waardoor productie en export niet direct werden verstoord.

Olieprijs daalt net zo hard als dat ie steeg

Daarnaast is het onzeker of Iran daadwerkelijk in staat zou zijn de Straat van Hormuz langdurig af te sluiten zonder zichzelf economisch te schaden. Vooral China – de grootste afnemer van Iraanse olie – zou daar grote nadelen van ondervinden. De Iraanse regering verklaarde dat het parlement formeel toestemming had gegeven voor een mogelijke afsluiting, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de hoogste geestelijk leider: ayatollah Ali Khamenei.

De markten kijken vooralsnog de kat uit de boom. Beleggers hielden rekening met verdere escalatie, maar zolang de olieproductie en het transport niet ernstig worden verstoord, blijft de impact op de beurzen beperkt. Ook de vergeldingsacties van Iran – waaronder een vooraf aangekondigde raketaanval op een Amerikaanse basis in Qatar – leken vooralsnog vooral symbolisch van aard. Ze veroorzaakten geen grote schade of slachtoffers. Enkele Golfstaten en luchtvaartmaatschappijen sloten uit voorzorg tijdelijk hun luchtruim, maar structurele verstoringen van het handelsverkeer bleven uit.

NAVO-landen snel eens over verhoging defensie-uitgaven

Het zou 1 miljoen euro per minuut hebben gekost, maar de tweedaagse NAVO-top die in Den Haag plaatsvond, werd door de deelnemers als een succes bestempeld en markeerde een belangrijk keerpunt voor het bondgenootschap. Tijdens deze top spraken de lidstaten namelijk af hun defensie-uitgaven fors te verhogen. Het nieuwe streven is dat NAVO-landen gezamenlijk 3,5% van hun bruto binnenlands product aan defensie besteden, met daarbovenop nog eens 1,5% voor ondersteunende domeinen zoals cyberveiligheid, innovatie en infrastructuur.

Deze historische verhoging (ruim boven de eerdere 2%-norm uit 2014) weerspiegelt het besef dat de internationale veiligheidsdreiging structureel is geworden en om een brede, langdurige inspanning vraagt.

Hoewel de directe beursreactie vooral zichtbaar was bij defensiebedrijven, die direct profiteren van de verwachte toename in opdrachten en investeringen, reiken de gevolgen van deze NAVO-afspraken veel verder. De nadruk op innovatie en cyberveiligheid betekent dat ook technologiebedrijven, cybersecurityspecialisten en ontwikkelaars van communicatietechnologie kunnen rekenen op meer overheidsopdrachten en samenwerkingsprojecten. Ook de bouw- en infrastructuursector zal naar verwachting profiteren van investeringen in transportnetwerken, energievoorziening en de beveiliging van kritieke systemen die nodig zijn om de verhoogde defensie-inspanningen te ondersteunen.

Daarnaast vraagt de uitbreiding van defensie en gerelateerde activiteiten om extra personeel en specialistische opleidingen. Dit kan de arbeidsmarkt stimuleren in sectoren als techniek, ICT en logistiek.

Defensie-uitgaven per hoofd van de bevolking, 2024 (in euro’s)

Voor de financiële sector betekent de verhoging van de overheidsuitgaven waarschijnlijk een toename in de uitgifte van staatsobligaties, wat invloed kan hebben op de rentemarkt. Tegelijkertijd kan de verhoogde defensie-inspanning het vertrouwen in de stabiliteit van de regio versterken, wat een positieve uitwerking kan hebben op het bredere beurssentiment. Toch zijn er ook zorgen: de structureel hogere uitgaven leggen extra druk op de overheidsfinanciën, vooral in landen die al met hoge schulden kampen, en kunnen op termijn gevolgen hebben voor andere onderdelen van de begroting.

Met de nieuwe defensienorm, waarin ook aandacht is voor innovatie en infrastructuur, krijgt de NAVO-samenwerking een breed economisch en markteffect. Niet alleen defensiebedrijven, maar ook technologie-, infrastructuur- en logistieke ondernemingen lijken te gaan profiteren van deze nieuwe koers vanwege de nieuwe investeringen. De verhoogde uitgaven en de intensievere internationale samenwerking versterken het vertrouwen in de Europese economie, maar brengen ook nieuwe uitdagingen met zich mee voor het begrotingsbeleid en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Centrale banken niet (meer) eenduidig in beleid

Waar centrale banken enkele jaren geleden nog gezamenlijk een ruim stimulerend beleid voerden met extreem lage rentes en grootschalige opkoopprogramma’s, is het monetaire speelveld inmiddels veel minder eenduidig: de banken gaan ieder hun eigen weg.

De Amerikaanse Fed handhaafde deze maand de beleidsrente op 4,25% tot 4,50%, volledig in lijn met de verwachtingen van de markt. Hoewel de inflatie in de Verenigde Staten langzaam afneemt, blijft de centrale bank voorzichtig, mede door de onzekerheid rond het handelsbeleid van Trump en de mogelijke inflatoire effecten van extra importheffingen.

Binnen het beleidscomité is de verdeeldheid groot: tien leden rekenen dit jaar op twee renteverlagingen, zeven zien daar volledig van af en slechts twee verwachten één verlaging. De Fed benadrukte dat de economie solide blijft en dat de arbeidsmarkt geen directe aanleiding geeft tot versoepeling. Beleggers richten hun aandacht nu vooral op de economische cijfers van juni en juli, die waarschijnlijk richtinggevend zullen zijn voor het verdere rentebeleid. De politieke druk op de Fed neemt ondertussen toe, onder andere vanuit president Trump, maar voorzitter Powell maakte duidelijk dat de centrale bank zich niet laat leiden door politieke wensen.

In Europa koos de ECB voor een andere koers. De centrale bank verlaagde de rente voor de achtste keer sinds vorig jaar. Het officiële tarief kwam daarmee uit op 2%. Tegelijk liet de centrale bank doorschemeren dat verdere verlagingen voorlopig niet op de agenda staan. De economische vooruitzichten binnen de eurozone zijn voorzichtig verbeterd, al blijven de internationale handelsverhoudingen een bron van onzekerheid. In het Verenigd Koninkrijk bleef de rente stabiel op 4,25%, maar de centrale bank hintte op een mogelijke verlaging vanwege signalen van verslechtering op de arbeidsmarkt.

Opvallend was de situatie in Japan, waar de centrale bank verdere stappen zette in het afbouwen van haar stimuleringsbeleid. Door de onverwacht opgelopen inflatie is het ruime monetaire beleid niet langer houdbaar. De Bank of Japan trekt zich terug uit de obligatiemarkt, met name aan de korte kant van de curve, maar blijft langlopende staatsobligaties ondersteunen om marktverstoring te voorkomen. Deze strategie heeft de recente volatiliteit op de Japanse obligatiemarkt enigszins weten te dempen.

Inflatie Japan neemt weer gestaag toe

Ook de Zwitserse centrale bank paste haar beleid aan en verlaagde de rente opnieuw, tot nu 0%. Negatieve rentes worden niet uitgesloten. De maatregel is mede ingegeven door de scherpe stijging van de Zwitserse frank, die onder invloed van geopolitieke spanningen aanzienlijk in waarde steeg. Met de renteverlaging probeert de centrale bank het opwaartse effect op de munt te beperken en zo de concurrentiepositie van Zwitserse exporteurs te beschermen.

Een belangrijk aandachtspunt in dit versnipperde beleidslandschap is de kwaliteit van de economische data waarop centrale banken hun beslissingen baseren. Door personeelstekorten bij statistische bureaus en frequente herzieningen van onder meer Europese bbp-cijfers is het risico op beleidsfouten toegenomen. Zowel beleidsmakers als beleggers doen er verstandig aan zich niet te fixeren op één enkel datapunt, maar te kijken naar bredere economische trends en alert te blijven op de betrouwbaarheid van de onderliggende cijfers.

China aandelenmarkten kennen verdeeld herstel

Naast het geopolitieke geweld in Europa en het Midden-Oosten en het onvoorspelbare beleid in de Verenigde Staten, lijkt het relatief rustig te zijn in China. Maar schijn bedriegt: de Chinese economie blijft sterk presteren, al lopen de prestaties van Chinese aandelenmarkten in 2025 opvallend uiteen.

De Chinese economie groeide in het eerste kwartaal met 5,4%, ruim boven de doelstelling van 5% en sterker dan verwacht. Vooral de exportsector toonde veerkracht, met een stijging van ruim 6% in de eerste vijf maanden van het jaar. Deze groei werd mede mogelijk gemaakt door het aanboren van alternatieve markten in Azië en Europa, ter vervanging van de afnemende export naar de Verenigde Staten. Tegelijkertijd bleef de binnenlandse consumptie achter.

Om het vertrouwen van consumenten te versterken, kondigde de Chinese overheid verschillende stimuleringsmaatregelen aan. Zo kwamen er extra fiscale prikkels voor huishoudens, belastingverlagingen en werden banken aangespoord om meer krediet te verstrekken aan het midden- en kleinbedrijf. Ook werden investeringen in infrastructuur en innovatie verder opgevoerd, in een poging de economie minder afhankelijk te maken van export en meer te laten steunen op binnenlandse vraag.

De aandelenmarkten laten echter een gemengd beeld zien. De Hang Seng Index, die vooral grote Chinese bedrijven in Hongkong volgt, steeg in 2025 met ruim 20% dankzij herstel in de technologiesector, aantrekkelijke waarderingen en een instroom van buitenlands kapitaal. Deze index profiteert bovendien van minder directe blootstelling aan Amerikaanse sancties en een sterker beleggerssentiment. Daarentegen bleef de CSI 300, die de grootste binnenlandse aandelen in Shanghai en Shenzhen volgt, achter en bereikte zelfs het laagste punt in jaren. De binnenlandse markt kampt met aanhoudende zorgen over zwakke consumptie, vastgoedproblemen en minder krachtige economische groei dan gehoopt.

Groot verschil tussen prestaties Chinese indices in 2025

Na enkele jaren van tegenvallende prestaties worden vooral de Hongkongse Chinese aandelen nu verhandeld tegen aantrekkelijke waarderingen, zeker in vergelijking met hun Amerikaanse en Indiase tegenhangers. Het herstel is dus vooral zichtbaar in de Hang Seng Index, terwijl de binnenlandse CSI 300 nog altijd onder druk staat.

Markten blijven stabiel ondanks geopolitieke spanningen

In juni toonden de financiële markten opmerkelijke veerkracht, ondanks oplopende geopolitieke spanningen en aanhoudende onzekerheid over het rentebeleid van centrale banken. Wereldwijd namen centrale banken een afwachtende houding aan. De Amerikaanse Federal Reserve hield de rente onveranderd vanwege hardnekkige inflatie en onzekerheid over de impact van nieuwe importheffingen. De Europese Centrale Bank verlaagde de rente weliswaar verder, maar gaf aan voorlopig te pauzeren. Ook in Japan en Zwitserland vonden beleidsaanpassingen plaats om de markten te stabiliseren, elk passend binnen de eigen economische context.

Een belangrijk moment dat in juli op de agenda staat, is het aflopen van de 90-dagenpauze rondom de invoering van hogere tarieven op Amerikaanse goederen in het kader van de zogeheten ‘Liberation Day’-maatregelen. Op dit moment geldt een tarief van 10% op veel producten, maar eerdere aankondigingen wijzen erop dat deze tarieven binnenkort flink kunnen worden verhoogd. Mocht dat gebeuren, dan kan dat voor hernieuwde onrust op de markten zorgen.

Ondanks deze onzekerheden laten de markten zien steeds beter om te kunnen gaan met veranderende omstandigheden. De invloed van geopolitieke onrust op de richting van de beurs lijkt daarbij af te nemen.

Voor beleggers blijft een goed gespreide portefeuille in combinatie met een langetermijnvisie dan ook de beste manier om met vertrouwen vooruit te kijken naar de tweede helft van het jaar.

Portefeuille: Bruto rendement juni Bruto rendement 2025 (YTD)
Solid – defensief: 0,68% 0,18%
Solid – neutraal: 0,75% -0,90%
Solid – offensief: 0,81% -2,20%
Solid – zeer offensief: 0,87% -3,93%
Smart – defensief: 0,50% 0,91%
Smart – neutraal: 0,54% 0,08%
Smart – offensief: 0,59% -0,80%
Smart – zeer offensief: 0,65% -2,33%
Sustainable – defensief: 0,30% 0,97%
Sustainable – neutraal: 0,39% 0,10%
Sustainable – offensief: 0,47% -0,97%
Sustainable – zeer offensief: 0,59% -3,03%