Na een aantal bewogen beursmaanden zijn de beurzen voor het eerst dit jaar in wat rustiger vaarwater terechtgekomen. De gepubliceerde kwartaalcijfers van bedrijven voldeden over het algemeen aan de verwachtingen, maar bedrijven werden wel voorzichtiger met het doen van voorspellingen. De beurzen blijven desondanks op koers om er een positief jaar van te maken.
In het kort:
- De rust in de Amerikaanse bankenwereld is nog niet teruggekeerd. Een nieuwe middelgrote bank is in de problemen geraakt en beleggers maken zich zorgen over de toekomst van regionale banken;
- Zowel de euro als de Europese aandelenmarkten zijn bezig aan een mooie opmars. Na een minder beursjaar heerst er inmiddels een overwegend positief sentiment;
- India heeft China ingehaald als land met het hoogste inwonersaantal, maar loopt economisch gezien nog achter vanwege politieke instabiliteit, corruptie en trage hervormingen;
- De beweeglijke koersen waar we in het begin van het jaar mee te maken kregen, zagen we niet meer terug in april. Bedrijven presteerden over het algemeen goed, maar worden wel voorzichtiger met het doen van voorspellingen.
Amerikaanse bankenwereld nog niet uit de problemen
Het lijkt erop dat de bankencrisis in de Verenigde Staten nog niet voorbij is; voor de derde keer in een maand tijd staat er een middelgrote bank op instorten. Het aandeel van de First Republic Bank daalde in korte tijd flink, nadat spaarders de afgelopen maand maar liefst 100 miljard dollar hebben opgenomen bij deze bank uit San Francisco. Hierdoor is de bank in een kwetsbare positie beland en duidelijkheid of de bank het gaat redden is er nog niet. Het aandeel van de bank is inmiddels al ingestort.
Vrije val koers First Republic Bank
De nieuwe bankencrisis ontstond door de teloorgang van Silicon Valley Bank (SVB), en lijkt grondiger dan aanvankelijk werd gedacht. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken wat er misging, zodat vergelijkbare situaties in de toekomst kunnen worden voorkomen. En dat gebeurt nu ook. Het lijkt erop dat externe partijen zoals ratingbureaus, toezichthouders en consultants de fouten bij SVB al lang geleden hadden opgemerkt.
Zo merkte Standard & Poor’s (S&P), een Amerikaanse kredietbeoordelaar, al in oktober vorig jaar op dat sommige spaarders bij SVB enorme bedragen op hun spaarrekening hadden staan. De federale overheid verzekert echter Amerikaanse spaartegoeden tot $250.000 per rekening, een vangnet te vergelijken is met ons depositogarantiestelsel.
Deze financiële situatie bleek te vragen om problemen. Want als spaarders ook maar voor een klein deel het vertrouwen verloren, en hun geld zouden weghalen bij SVB, zou SVB enorme moeite hebben om genoeg geld op de balans te houden om iedereen terug te betalen. S&P dacht dat SVB waarschijnlijk niet genoeg beleggingen zou kunnen verkopen om aan het geld te komen dat dan nodig was. Bovendien had SVB al veel geld verloren door stijgende rentetarieven en kon het zich geen verdere verliezen veroorloven.
Maar uiteindelijk waren het de ‘veilige’ staatsobligaties die SVB over de rand duwden. Door de snelle stijging van de rente was de waarde van deze staatsobligaties hard gedaald. Als gevolg hiervan maakte SVB grote verliezen bij het verkopen van de bezittingen, en kwam het de teloorgang niet meer te boven.
De Amerikaanse toezichthouder is momenteel bezig met een onderzoek naar het voorval en een van de maatregelen om herhaling te voorkomen, zit waarschijnlijk in het hervormen van wetgeving. De wetgeving die in het tijdperk Trump werd aangenomen, stelde banken tot een balans met de waarde van $250 miljard vrij van intensief toezicht. Deze aanpak leidde tot minder stresstests, lagere kapitaaleisen en vrijstelling van de zogenaamde liquiditeitsdekkingsratio. Er lijkt nu draagvlak te zijn voor strengere wetgeving, specifiek voor deze groep jonge banken. Dergelijke meetmethoden zijn nodig om inzicht te krijgen binnen de sector en problemen tijdig te kunnen identificeren.
Terwijl de perikelen rondom SVB langzaam maar zeker naar de achtergrond verdwijnen, maken beleggers zich steeds meer zorgen over de regionale Amerikaanse banken. De waarde van commercieel vastgoed (vastgoed dat als doel heeft om er winst mee te behalen) daalt hard door de opgelopen rentestanden en het feit dat minder mensen sinds de covid-pandemie op kantoor werken. Hierdoor staat bijna 19% van de kantooroppervlakte leeg, terwijl regionale banken vanaf 2010 fors meer zijn gaan investeren in dit type vastgoed.
Commercieel vastgoed is goed voor ongeveer 40% van de totale leningen van regionale banken, terwijl de grootbanken rond de 13% zitten. Dit brengt extra risico met zich mee, omdat ongeveer $4.5 triljoen geherfinancierd moet worden voor eind 2025 en dit nu nog vaak met een relatief lage rente gebeurt. Het is nu afwachten of we onder de regionale banken het volgende slachtoffer gaan vinden van de extreem snelle ophoging van de rentes.
De euro en Europese beurzen zitten in de lift
De euro was afgelopen maand, voor het eerst in één jaar tijd, meer dan 1,10 dollar waard. Dit kwam doordat de Amerikaanse munt in waarde daalde na relatief gunstige inflatiecijfers uit de Verenigde Staten. Vanwege deze gunstige inflatiecijfers verwachten beleggers namelijk dat er in de nabije toekomst minder renteverhogingen zullen plaatsvinden in de VS. Dit maakt de dollar minder aantrekkelijk voor beleggers, wat heeft geleid tot een daling van de dollarkoers.
Afgelopen najaar waren de dollar en de euro voor het eerst in twintig jaar korte tijd ongeveer evenveel waard. Dat kwam doordat de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, eerder begon met het verhogen van de rente dan de Europese Centrale Bank (ECB). Inmiddels heeft de ECB de rente ook een paar keer stevig verhoogd, waardoor de eurokoers weer is opgelopen.
Een lagere dollarkoers kan zowel voordelen als nadelen hebben voor Europa. Amerikaanse goederen en vakanties naar de VS worden minder duur en ook olie wordt door een lage dollarkoers iets minder duur voor Europa. Aan de andere kant is een lagere dollarkoers voor de export minder gunstig, omdat Europese goederen duurder worden voor Amerikanen en het duurder wordt om hier op vakantie te gaan.
De euro is bezig aan een comeback
Ook op de Europese beurzen gaat ’t relatief goed. Europese aandelen presteren momenteel beter dan andere ontwikkelde markten. Vorig jaar daalden Europese beurskoersen flink vanwege de nasleep van de coronacrisis en de stijgende energieprijzen als gevolg van de invasie in Oekraïne, maar een relatief milde winter en een heropening in China hebben het vertrouwen van beleggers in Europese aandelen hersteld. Het herstel op de beurzen is inmiddels ingezet en de STOXX Europe 600, die de prestaties van de 600 grootste Europese bedrijven volgt, verslaat zijn Amerikaanse equivalent, de S&P 500, in het afgelopen jaar.
Percentuele ontwikkeling Stoxx Europe 600 en S&P 500
Hoewel Europese aandelen nog steeds relatief aantrekkelijk gewaardeerd worden, blijft er een aanzienlijk risico in de regio. Het conflict in Oekraïne is nog niet opgelost en brengt politieke risico’s en druk op de energietoevoer met zich mee. Bovendien zijn er politieke spanningen op het Europese vasteland, zoals de langdurige Franse pensioenprotesten. Ondanks de positieve prestaties van Europese aandelen tot nu toe dit jaar, is het onduidelijk of ze hun huidige positie gedurende de rest van het jaar kunnen vasthouden.
India en China: ze zijn allebei de grootste
Eind vorige maand heeft India China ingehaald als het land met het hoogste inwonersaantal. India telt nu ongeveer 1,425 miljard inwoners, wat ongeveer 18% van de totale wereldbevolking vertegenwoordigt. Deze ontwikkeling brengt India steeds meer onder de aandacht. Vanwege de jonge beroepsbevolking (met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar) en de lage lonen wordt het land als het nieuwe China gezien. Buitenlandse ondernemers ondervinden echter nog steeds moeilijkheden bij het investeren in India, vanwege de moeilijkheden bij het oprichten van een bedrijf, het verkrijgen van vergunningen en het in- en uitvoeren van goederen. Bovendien kunnen regels per deelstaat verschillen.
Hoewel India China heeft ingehaald qua inwonersaantal, loopt het op economisch vlak nog ver achter op China. China blijft de grootste economie van Azië en zal dat ook nog wel even blijven. De voornaamste oorzaken van de achterblijvende economische groei van India ten opzichte van China zijn politieke instabiliteit, corruptie en trage hervormingen van het economisch beleid. Daarnaast heeft India te maken met lage arbeidsparticipatie van vrouwen, slechte infrastructuur en een groeiende schuldenlast. De afhankelijkheid van India van de dienstensector, die minder banen creëert dan de maakindustrie, is ook een nadeel. Hoewel India potentieel heeft, moet er nog veel gedaan worden om de economische groei te versnellen en de prestaties van China te evenaren.
Overzicht van de grootste economieën ter wereld
Hoewel China de op-een-na grootste economie ter wereld is, heeft het de afgelopen kwartalen flink geleden onder de coronarestricties. Afgelopen maand werd echter duidelijk dat de economie van China weer opleeft, mede dankzij de heropening van de economie. De economische groei bedroeg 2,2% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht dat China ongeveer een derde van de totale wereldwijde economische groei voor zijn rekening zal nemen, met een groeicijfer van 5,2% in 2023.
Chinese aandelenmarkt blijft wel achter bij die van India
Ondanks dat India op economisch gebied achterblijft bij China, konden beleggers de afgelopen jaren beter investeren in India dan in China. De Indiase Sensex index scoort de afgelopen 5 jaar namelijk flink beter dan de Chinese Hang Seng index.
Bedrijfscijfers en rentebesluiten
Een groot deel van de beursgenoteerde bedrijven publiceerde eind april haar cijfers. En die laten een verdeeld beeld zien. Waar het merendeel van de bedrijven de verwachtingen overtroffen, waren er ook een aantal die niet aan de verwachtingen konden voldoen. Een hoop bedrijven verlaagden daarnaast ook hun toekomstige winstverwachtingen. Er zijn namelijk zorgen over de ontwikkelingen van de economieën en of deze niet te hard tot stilstand komen door alle renteverhogingen.
Institutionele beleggers kijken daarnaast uit naar de eerste week van mei. In deze week komen de Europese Centrale Bank en de Fed met hun rentebesluit. Deze besluiten geven weer hoe beide centrale banken de inflatieontwikkelingen en andere economische indicatoren interpreteren.
De dalende inflatie en de bankenonrust in de VS zullen waarschijnlijk leiden tot een laatste renteverhoging van de Fed met 0,25 procent in mei, waarna een pauze wordt ingelast. De ECB zal in mei, juni en juli waarschijnlijk telkens de rente met 0,25 procent verhogen, waardoor de beleidsrente in Europa op 3,75 procent komt te staan. Ondertussen gaan beleggers uit van een snelle daling van de rente, die historisch gezien vaak volgt op een piek. Het verschil met het verleden is dat de hoge rente dit keer waarschijnlijk noch in de Verenigde Staten, noch in Europa voor een recessie gaat zorgen, maar dat de inflatie wel verder gaat dalen.
Wanneer de rentebesluiten in lijn zijn met bovenstaande verwachtingen zal er weinig actie plaatsvinden op de beurzen, maar wanneer dit niet het geval is kan het sentiment zomaar omslaan: positief of negatief.
Semmie en haar portefeuilles
Een globale blik op de ontwikkelingen in maart en april laat kleine portefeuillebewegingen zien. Maart was echter een volatiele beursmaand met aanzienlijke koersbewegingen, terwijl april juist gekenmerkt werd door stabiele koersen en kleine koersuitslagen.
Toch moeten we niet vergeten dat er nog steeds uitdagingen zijn die van invloed kunnen zijn op de koersontwikkelingen: de wisselende kwartaalcijfers van bedrijven, de instabiele Amerikaanse bankensector, de gevolgen van de stijgende rentes die langzaam door sijpelen en ook van de geopolitieke risico’s zijn we nog niet af.
Maar omdat er niet verwacht wordt dat centrale banken nog met verrassingen in hun beleid komen, maakt de markt zich op voor een betere tweede helft van het jaar. Dat de grote techbedrijven Microsoft en Alphabet ondanks alle uitdagingen veerkracht hebben getoond, en beleggers nog betere resultaten verwachten voor de tweede helft van het jaar, doet de hoop onder beleggers op een nieuwe beursrally levend houden.
Portefeuille: | Rendement april | Rendement 2023 |
---|---|---|
ESG – defensief: | 0,01% | 2,54% |
ESG – neutraal: | 0,11% | 3,68% |
ESG – offensief: | 0,17% | 4,78% |
ESG – zeer offensief: | 0,27% | 5,94% |
Impact – defensief: | -0,06% | 3,05% |
Impact – neutraal: | -0,37% | 4,03% |
Impact – offensief: | -0,62% | 5,06% |
Impact – zeer offensief: | -0,85% | 6,14% |