Als duurzame belegger wil je niet alleen een mooi rendement behalen, ook moet er een positieve bijdrage geleverd worden aan de wereld.
Daarom wil je alleen beleggen in bedrijven die duurzaam ondernemen. Op de beurs heb je echter keuze uit duizenden bedrijven, die allemaal verschillend met duurzaamheid omgaan. Gelukkig zijn er verschillende selectiecriteria waar we gebruik van kunnen maken als we die bedrijven willen beoordelen op duurzaamheid.
In het kort:
Duurzame beleggingen kennen hun eigen selectiecriteria
Op de beurs kun je beleggen in enorm veel verschillende bedrijven: van Nike tot Tesla, van Shell tot ASML en van McDonald’s tot Coca-Cola. Het aanbod is enorm. Dat maakt beleggen aan de ene kant ook heel leuk: je heb een enorm scala aan bedrijven waar je uit kunt kiezen. Maar aan de andere kant is het ook heel lastig: het vinden van dat ene bedrijf dat het goed gaat doen kan het zoeken naar een speld in de spreekwoordelijke hooiberg zijn.
Gelukkig wordt het de belegger van vandaag makkelijk gemaakt om beleggingen te selecteren. Met filters die zijn gericht op geografische gebieden, sectoren en de mate van risico die je loopt kun je precies dat bedrijf uitzoeken wat bij jouw beleggingsstrategie past.
Duurzame beleggingen worden op een iets andere manier geselecteerd. Het draait er namelijk niet om waar een bedrijf zich bevindt (geografische filter) of dat het een techbedrijf is (sector filter), maar het hangt meer af van de methodiek die gebruikt wordt.
De methodiek van selectie
Duurzame beleggingen kunnen op verschillende manieren worden geselecteerd. Daarvoor heb je als belegger verschillende methoden (strategieën) tot je beschikking:
- Uitsluiting,
- Best-in-class,
- Themabeleggen,
- Integratie en
- Voting & engagement.
Deze methoden sluiten elkaar niet uit. Juist door meerdere methodes met elkaar te combineren wordt er kritischer gekeken of een belegging daadwerkelijk wel duurzaam is. En dat is nodig ook, want anders zou een zeer vervuilende olieproducent kunnen worden gezien als duurzame belegging. En dat is niet de bedoeling.
1. Uitsluiting
Uitsluiting is misschien wel de meest gebruikte strategie om duurzame beleggingen te selecteren. Bij uitsluiting kiest een belegger of fondsbeheerder ervoor om niet in bepaalde bedrijven te beleggen vanwege ongewenste activiteiten of gedrag. Ofwel, de belegger sluit ze uit. Je moet hierbij denken aan bedrijven die direct in verband kunnen worden gebracht met niet-duurzame zaken en die slecht zijn voor het klimaat en de mens. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven die zich bezighouden met tabak, gokken, kernenergie of wapenhandel. Duurzame beleggingsfondsen selecteren hun beleggingen vaak op deze manier.
Het is moeilijk om een harde grens te stellen, welk bedrijf wel en welk bedrijf niet uitgesloten dient te worden. Wel is het zo dat de duurzaamheidseisen voor bedrijven steeds strenger worden. Dit vanwege druk vanuit de politiek en vanwege de veranderende publieke opinie, én omdat er steeds meer informatie beschikbaar is over de werkwijze van bedrijven.
Wel wordt geprobeerd om steeds meer bedrijven duurzamer te laten ondernemen door ze anders uit te sluiten. Door ze uit te sluiten wordt er niet meer in deze bedrijven belegd en dus kan dat nadelige effecten hebben op de koers van het aandeel van dat bedrijf. Ervan uitgaande dat de markt voor duurzaam beleggen alleen maar toeneemt zet dit voldoende druk op de bedrijfsvoering van de niet-duurzame bedrijven.
2. Best-in-class
Best-in-class is een tweede strategie om te beoordelen of een belegging duurzaam is. Best-in-class (vrij vertaald: het beste jongetje van de klas) wordt naast uitsluiting het vaakst gebruikt bij de beoordeling of een belegging duurzaam is of niet.
In tegenstelling tot wat bij uitsluiting het geval is, sluit je bij de best-in-class methode bedrijven niet meteen uit, maar selecteer je juist bedrijven die in hun sector relatief goed presteren op het gebied van duurzaamheid. Bij deze selectie kan de meest recente duurzaamheidsscore (ESG-criteria) worden gebruikt, of worden gekeken naar de ontwikkeling van de ESG-score. Dan worden alleen bedrijven (of landen) gekozen die duurzamer zijn geworden. Let er wel altijd op dat bij de best-in-class methode bedrijven of landen die zich bezighouden met controversieel gedrag of activiteiten niet automatisch worden uitgesloten.
Ter illustratie:
Oliemaatschappijen zijn grote spelers op de beurs. Bedrijven als Shell, BP, Total en ExxonMobil zijn inmiddels gevestigde namen. Maar het zijn niet de enige oliemaatschappijen die terug te vinden zijn op de beurs, dat zijn er veel meer.
Als we ervan uitgaan dat je kunt beleggen in 100 verschillende oliemaatschappijen, dan zouden we met de best-in-class benadering de 5 oliemaatschappijen die de beste duurzaamheidsscore hebben kunnen classificeren als duurzame belegging. Er daar wringt de schoen. Want oliemaatschappijen zijn alles behalve duurzaam. Daarom wordt best-in-class vaak met uitsluiting gecombineerd. Eerst worden sectoren uitgesloten, vervolgens worden uit de overgebleven sectoren de best presterende bedrijven op het gebied van duurzaamheid geselecteerd.
3. Themabeleggen
Bij themabeleggen wordt belegd in bedrijven die oplossingen bieden voor belangrijke maatschappelijke problemen. Voorbeelden van maatschappelijk problemen zijn klimaatverandering, voedseltekorten, gebrekkig onderwijs of armoede. Een duurzame belegger die themabeleggen als selectiemethode gebruikt gaat op zoek naar ondernemingen die een oplossing bieden voor die problemen. Het kan zijn dat een bedrijf zich bezighoudt met duurzame energie, biologische akkerbouw of microkrediet beschikbaar stelt.
4. Integratie
Bij uitsluiting, best-in-class en themabeleggen worden bedrijven eerst duurzaam gescreend voordat er een financiële analyse plaatsvindt. Er wordt eerst gekeken of het bedrijf duurzaam is of zich niet bezig houdt met controversiële zaken. Dan pas wordt er gekeken of het ook financieel een aantrekkelijke investering is.
Bij integratie zijn dit geen aparte stappen maar is de duurzaamheidsanalyse geïntegreerd in de gehele beleggingsanalyse van het bedrijf. Een bedrijf wordt dan bijvoorbeeld beoordeeld op de concurrentiepositie, de strategie, de financiële positie maar ook op duurzaamheid. Duurzaamheid wordt dan niet meer als aparte maatstaf gezien maar telt mee in de eindscore van de beoordeling. De uiteindelijke score van de analyse bepaalt of het bedrijf een duurzame belegging is of niet en of er wel of niet in belegd wordt.
5. Voting & engagement
Voting & engagement werken iets anders. Vooral omdat je actief bezig bent om een bedrijf duurzaam te laten ondernemen. Je kijkt hierbij niet naar de bedrijven en hun huidige bedrijfsvoering, maar probeert juist invloed uit te oefenen op die bedrijfsvoering: als actieve of zelfs activistische aandeelhouder.
Een manier om invloed uit te oefenen is om te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, dat heet voting. Een andere manier is om in gesprek te gaan met een bedrijf, dat noemen we engagement. Net als uitsluiting is dit een strategie om invloed uit te oefenen op het duurzame beleid van het bedrijf.
Maar voting & engagement zijn wel heel andere strategieën dan uitsluiting. Bij uitsluiting beleg je niet in bedrijven die niet duurzaam zijn, of verkoop je de aandelen van niet-duurzame bedrijven. Bij voting & engagement blijf je juist wel in een bedrijf beleggen. Als duurzame belegger zet je voting & engagement in om het bedrijf te bewegen tot duurzamer gedrag. Dit kan je op een opbouwende manier doen, waarbij je in gesprek gaat met het bedrijf en je ideeën deelt. Maar ook als activist. Je eist van het bedrijf verbeteringen door publiekelijk aandacht te vragen voor het onderwerp. Zo oefen je druk uit en hoop je dat het bedrijf een koerswijziging doorvoert.