Bij beleggen is het van belang om het risico en rendement tegen elkaar af te wegen. Hoeveel rendement heb je nodig om je beleggingsdoel te bereiken en met welk risico gaat dit gepaard?
Om daarachter te komen is het van belang om eerst te kijken naar wat risico nu eigenlijk betekent. Het is een term waar iedereen zijn eigen gedachten bij heeft. En hoewel dit geen populair onderwerp is voor veel beleggers, is het snappen van risico onmisbaar voor succes op de beurs.
Op de website van het bekendste woordenboek van Nederland – van Dale – staat kort maar krachtig omschreven wat de betekenis van risico is:
Betekenis 'risico':
Ri·si·co (het; o; meervoud: risico's) gevaar van schade of verlies: risico lopen; op eigen risico waarbij je zelf het risico loopt
“Gevaar van verlies”, veel korter kan het niet. Als dit begrip geprojecteerd wordt op beleggen zijn er al snel risicocategorieën te onderscheiden. Er zijn beleggingen met weinig gevaar op verlies (obligaties) en er zijn beleggingen met veel gevaar op verlies (hefboomproducten). Er zijn zelfs beleggingen waarbij het maximale verlies groter kan zijn dan de aanvankelijke inleg.
Risico minimaliseren door te sparen? Ook daar betaal je een prijs voor
Een vaak gehoord uitgangspunt bij beleggen is: “Ik wil zo min mogelijk risico lopen, want ik wil mijn geld niet verliezen”. Dan kun je misschien beter gaan sparen. Maar ook daar betaal je een prijs voor. De prijs die wordt betaald is die van een laag rendement op je spaargeld. Ook loop je in tijden van hoge inflatie het risico dat je spaargeld minder waard wordt.
Maar in de regel is het zo dat hoe veiliger je geld is, hoe lager het rendement is dat je daarop krijgt. Oftewel: de prijs van veiligheid is het missen van rendement.
Anders gezegd, risico en rendement gaan hand in hand. Wil je weinig risico, dan zal het rendement laag zijn. En als je meer rendement wilt, zul je meer risico moeten nemen. Een mooi voorbeeld is sparen. Tot €100.000 wordt gedekt door het depositogarantiestelsel – wat het heel veilig maakt – maar het rendement is iets meer dan 0%. En let wel, dit rendement is dus onvoldoende om de inflatie bij te houden én de vermogensrendementsheffing te kunnen betalen. Bij de huidige spaarrente word je dus armer. Dit is ook een van de redenen waarom een hoop spaarders de stap maken om te gaan beleggen.
Bekijk ook: Hoe werken risico en rendement bij beleggen met elkaar samen?
Het risico van beleggen verkleinen door te spreiden
Het belangrijkste om te onthouden bij het verkleinen van risico is spreiding. De kans dat één bedrijf failliet gaat is groter dan de kans dat 250 bedrijven tegelijkertijd failliet gaan. De kans dat één bepaalde sector een slechte periode doormaakt is groter dan dat het niet goed gaat met de wereldeconomie. De kans dat het economisch minder gaat met één land is groter dan dat het slecht gaat met een groot aantal landen. Kortom, als het gaat over beleggen in aandelen: spreid je inleg over veel bedrijven, in allerlei sectoren en beleg over de hele wereld. Zo doen we dat bij Semmie ook.
Hoeveel rendement heb je nodig als je gaat beleggen? Twee praktijkvoorbeelden
Nu het duidelijk is wat risico is, is het tijd om te kijken hoeveel rendement je nodig hebt. Veel mensen gaan ervan uit dat het rendement zo hoog mogelijk moet zijn. Liever 12% dan 4%. Maar natuurlijk wel met zo min mogelijk risico. En dat kan dus niet. Het is onmogelijk om structureel een hoog rendement te maken met weinig risico. Rendement en risico gaan altijd hand in hand.
De vraag die je jezelf als belegger moet stellen is: “Hoeveel rendement heb ik eigenlijk nodig?” Een tegenvraag is dan “met hoeveel procent gemiddeld rendement zou je je doel bereiken?”. Om deze vraag te beantwoorden geven we 2 praktijkvoorbeelden. We gaan hierbij uit dat je voor jezelf helder hebt wat je beleggingsdoel en beleggingshorizon is. Mocht je dit nog niet duidelijk hebben, dan hebben we op een overzichtelijk manier duidelijk gemaakt hoe je jouw beleggingsdoel en beleggingshorizon duidelijk krijgt.
Praktijkvoorbeeld één: beleggen om extra inkomen te verkrijgen
Je voornaamste doel van beleggen is het verkrijgen van extra inkomen naast je AOW en pensioen. Stel, er is €100.000 eigen geld beschikbaar en je bent op zoek naar €300 per maand aan extra inkomsten. Je hebt dan 2 opties:
Optie 1: Opeten
Je kunt uiteraard het bestaande bedrag rustig aan opeten. Je laat het op de bank staan. Bij een rentevergoeding van 0,1% en bij het huidige belastingstelsel, heb je ruim 23 jaar lang €300 per maand. (bron: berekenhet.nl)
Optie 2: Beleggen met kapitaalsbehoud
Voor de beoogde €300 per maand is een rendement van 3,6% nodig. Dit zou bij Semmie al bereikt kunnen worden door te beleggen middels een defensief beleggingsprofiel. Al bieden in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst.
Het belangrijkste punt dat naar voren komt is dat je voor het bereiken van je doel niet meer risico neemt dan nodig is. Als een rendement van 3,6% voldoende is, neem dan ook alleen het risico dat daarvoor nodig is. Je hoeft dan niet offensief te beleggen om op die manier te hopen om meer rendement te behalen.
Praktijkvoorbeeld 2: beleggen om tot een bepaald eindbedrag te komen
Je doel bij het beleggen is om tot een eindbedrag te komen zodat je dan kunt stoppen met werken. Stel je bent nu 41 jaar en je wilt stoppen op je 65e. Je werkt als zzp’er en bouwt daarom geen werkgeverspensioen op. Daarnaast ben je ervan overtuigd dat de AOW voor jou niet zal gelden, omdat je tegen die tijd te vermogend bent. Je denkt dat de AOW zo aangepast zal zijn dat deze niet meer geldt voor mensen met vermogen boven een bepaald bedrag. Je zult het dus helemaal zelf moeten doen en je vindt het geen probleem om het bedrag dat je op je 65e hebt maandelijks af te bouwen. Op dit moment beschik je over €150.000 spaargeld en kun je relatief eenvoudig €500 per maand sparen of beleggen.
Deze belegger is op zoek naar groei van zijn kapitaal en hij zal zo meer risico moeten nemen. Hij heeft wat zitten rekenen en denkt op zijn 65e zo’n € 50.000 nodig te hebben. Bij een inleg van €150.000 nu en 24 jaar lang maandelijks €500, zou er bij een rendement van 6% over 24 jaar ruim €800.000 op de beleggersrekening moeten staan.
Vermogensgroei:
Dit zou betekenen dat hij dan vervolgens - bij het bedrag ‘opeten’ - tot zijn 101e beschikt over €2.250 per maand. In dit voorbeeld is ervan uitgegaan dat er vanaf zijn 65e gespaard kan worden tegen 2% rente. Als hij daarentegen zou blijven beleggen en gemiddeld 3,6% rendement zou blijven maken, kan hij tot zijn 122e het bedrag van €2.250 op blijven nemen.
Conclusie: Je beleggingsdoel bepaalt hoeveel rendement je nodig hebt en hoeveel risico je moet lopen
Omdat je beleggingsdoel bepaalt hoeveel rendement je nodig hebt en hoeveel risico je moet lopen, is het slim om voordat je begint met beleggen na te denken over je doel. Daarbij is de kans groot dat je uiteindelijk minder rendement nodig hebt dan je nu misschien verwacht om je doel te bereiken. Dat betekent dat je er voor kunt kiezen om in de loop van de tijd je beleggingsprofiel aan te passen. Zo kun je beginnen met een neutraal profiel en dat aanpassen in een defensief profiel als je dichterbij je doel komt. Je hoeft dan namelijk minder risico te nemen. En daar is het uiteindelijk om te doen.
Thomas verdiept zich graag in ingewikkelde beleggingsmaterie. Door zijn creativiteit kan hij een verhaal altijd op de Semmie-manier overbrengen op de lezer: helder, toegankelijk en to-the-point.
