In september maakt de zomer traditiegetrouw plaats voor de herfst. Dagen worden daarbij korter, de kans op regen neemt toe en ook dalen de temperaturen. In lijn met die seizoensverandering daalden ook de beurskoersen. Al was dat niet helemaal verrassend, want gemiddeld genomen blijven de prestaties van beleggingen in september achter bij de rest van het jaar.
De maand september in het kort:
- De wereldwijde aandelenmarkten daalden door onzekerheid over het Fed-beleid. Ondanks dat er een pauze in de verhogingen werd doorgevoerd, blijven de rentes wel langer dan verwacht hoog;
- De Duitse auto-industrie bevindt zich in zwaar weer door toenemende (oneerlijke) concurrentie vanuit China;
- De sterke groei en gunstige vooruizichten zorgen ervoor dat India een steeds aantrekkelijkere beleggingsbestemming wordt.
- Door de hoge rentetarieven, onzekerheid en stijgende olieprijzen hadden de beurzen − en onze portefeuilles − het lastig. Maar doordat ook de inflatie verder daalt zijn de vooruitzichten gemengd.
De mindere prestaties van afgelopen maand werden voornamelijk veroorzaakt door de stijgende olieprijs en de aanhoudende hoge rentetarieven van centrale banken. Dat eind september bekend werd dat de inflatie in meerdere landen sneller dan verwacht daalde, werd dan ook positief ontvangen.
Aandelenmarkten blijven worstelen met rentebeleid Fed
De Amerikaanse centrale bank, de Fed, besloot afgelopen maand om de rente niet verder te verhogen. De afgelopen 18 maanden heeft de Fed de rente elf keer verhoogd om de hoge inflatie te beteugelen. Nu pauzeert de centrale bank de renteverhogingen voor de tweede keer dit jaar, en dat zou een goed vooruitzicht moeten bieden.
De rente in de Verenigde Staten staat namelijk inmiddels op het hoogste niveau sinds 2001. Door de rente te verhogen, heeft de Fed het duurder gemaakt om te lenen. Dit remt de vraag in de economie af, wat ervoor moet zorgen dat de prijzen minder hard stijgen. Er is echter ook een risico dat de economie door de afnemende vraag in een recessie terechtkomt.
Uit de nieuwe prognoses van de Fed blijkt echter dat de beleidsmakers juist optimistischer zijn geworden over de economische vooruitzichten. Ze verwachten dat de economie in de komende jaren sterker zal groeien dan eerder werd gedacht. Ook verwachten ze dat de werkloosheid lager zal zijn dan eerder werd gedacht.
Dit geeft de Fed meer ruimte om de inflatie te bestrijden. Deze ligt namelijk nog steeds boven het gewenste niveau van 2 procent. Uit de nieuwe prognoses blijkt dan ook dat een meerderheid van de beleidsmakers van de Fed voorstander is van een renteverhoging later dit jaar. Zij verwachten bovendien dat de rente volgend jaar minder snel zal worden verlaagd dan eerder werd gedacht.
Dit komt doordat de Amerikaanse economie weliswaar afkoelt, maar nog niet snel genoeg. Bovendien wil de Fed er zeker van zijn dat haar beleid succesvol is, en dat de (kern)inflatie daalt naar de gewenste niveaus en daar blijft. Te vroeg beginnen met renteverlagingen zou het hele beleid van de afgelopen maanden teniet kunnen doen.
Tegengesteld aan het beleid van de Fed zijn de prestaties van de aandelenmarkten. Hoe langer de Fed de rente hoog houdt, hoe duurder het wordt voor bedrijven om geld te lenen, wat hun winstgevendheid kan verminderen en investeringen kan ontmoedigen. Bovendien worden vastrentende beleggingen, zoals obligaties, aantrekkelijker in vergelijking met aandelen. Hierdoor stroomt er geld van de aandelenmarkten naar de obligatiemarkten. Een logisch gevolg van het nieuws dat de Fed de rente langer hoog houdt dan verwacht, was dan ook dat de Amerikaanse aandelenmarkten, en in hun kielzog ook de Europese aandelenmarkten, daalden.
Grootste beursgang in twee jaar tijd: hype of trendsetter?
Afgelopen maand vond ook de grootste beursgang in twee jaar tijd plaats: het chipconcern ARM trad toe tot de Amerikaanse technologiebeurs Nasdaq. ARM is een Britse chipontwerper die gespecialiseerd is in het ontwerpen van energiezuinige processoren. De ARM-processoren worden gebruikt in een breed scala aan apparaten, waaronder smartphones, tablets, laptops, servers en auto’s. ARM-chips zijn dan ook te vinden in producten van bedrijven als Apple, Samsung, TSMC en Qualcomm.
Vóór de beursintroductie werd het aandeel gewaardeerd op ongeveer $51. Het succes van de beursgang werd duidelijk aangetoond door de slotkoers. Aan het einde van de eerste handelsdag stond het aandeel namelijk 25% hoger. Dankzij deze slotkoers vertegenwoordigde ARM op dat moment een beurswaarde van ongeveer 65 miljard dollar.
Koers ARM neemt af na initiële stijging
Inmiddels is er alweer een aanzienlijke daling opgetreden, mede doordat meerdere beleggers winst hebben genomen en vanwege een kritisch rapport dat door zakenbank Bernstein is gepubliceerd. Op het moment van schrijven zweeft de koers van het aandeel ARM rond de $53.
Met de beursgang van ARM kwam er een einde aan een periode van bijzonder magere zogenaamde IPO’s (Initial Public Offerings). Het beursklimaat was verre van optimaal vanwege de hoge inflatie, onzekere vooruitzichten en talrijke renteverhogingen. Tot op heden zijn er dit jaar in de Verenigde Staten 117 bedrijven naar de beurs gegaan. Dat lijkt misschien veel, maar in het recordjaar 2021 vonden 1035 bedrijven hun weg naar de Amerikaanse beurs.
Juist bij beursgangen is het van essentieel belang om het momentum mee te hebben. Wanneer er een positief beurssentiment heerst, zijn beleggers eerder geneigd om in te stappen. Als je naar de beurs gaat in een periode waarin alles tegenzit en er veel onzekerheid heerst, is het vrijwel zeker dat de interesse af laat weten.
Dit terwijl nieuwe beursgangen ook van groot belang zijn voor de beurs en beleggers. Een beursgang kan namelijk leiden tot een grotere diversificatie van de beurs, wat de stabiliteit van de markt ten goede komt. Bovendien kan het de liquiditeit van de beurs vergroten. Wanneer er meer aandelen beschikbaar zijn voor de handel, trekt dit vaak nieuwe beleggers en meer kapitaal aan.
Europa is klaar met alle renteverhogingen
De Europese aandelenmarkten hebben een uitdagende maand achter de rug. De zorgen over hoge rentetarieven blijven namelijk aanhouden. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de rente afgelopen maand voor de tiende opeenvolgende keer verhoogd, waardoor deze is gestegen tot 4%. Dit is het hoogste niveau sinds de invoering van de euro.
In tegenstelling tot de Amerikaanse centrale bank is de ECB er echter van overtuigd dat dit niveau voldoende is om de inflatie onder controle te houden, omdat ze zien dat het tempo van prijsstijgingen afneemt. Dit was een boodschap waar beleggers positief op reageerden. Op korte termijn hoeven we echter geen renteverlagingen te verwachten, aangezien ECB-president Lagarde aangaf: ‘Dat woord hebben wij zelfs nog niet uitgesproken.’ Positieve ontwikkelingen op dit gebied kunnen we dus niet op korte termijn verwachten.
Ook de Bank of England en de Zwitserse centrale bank hebben aangekondigd de rente niet verder te verhogen. Hiermee lijkt er een einde te komen aan de reeks snelle renteverhogingen. De huidige economische situatie blijft echter een hoofdpijndossier voor centrale bankiers: de Europese economie vertraagt, de inflatie blijft relatief hoog en bedrijven en consumenten ondervinden steeds meer hinder van de stijgende rentetarieven.
Duits paradepaardje is hoofdpijndossier geworden
Ooit werd de Duitse auto-industrie geroemd en was ze de nationale trots van het land. Maar door toenemende concurrentie uit China, de overgang naar elektrische auto’s en de groeiende digitalisering dreigt de sector nu in zwaar weer te belanden.
Hoewel de halfjaarcijfers van de Duitse merken BMW, Mercedes-Benz en de Volkswagen Groep weinig reden tot zorg gaven – ze hebben allemaal hun winstverwachtingen verhoogd – worden de vooruitzichten somberder.
In Duitsland zelf is Tesla al koploper in de categorie van meest verkochte volledig elektrische auto’s, en nu lijkt de Europese markt overspoeld te gaan worden door een golf van goedkope Chinese modellen. En ook in China zelf hebben de Duitse automerken te maken met binnenlandse (oneerlijke) concurrentie.
Om dit tegen te gaan, gaat de Europese Commissie het gevecht met China aan door onderzoek te doen naar die oneerlijke concurrentie. Peking zou namelijk lokale autobedrijven subsidiëren, waardoor het mogelijk zou zijn om ze onder de kostprijs te verkopen. Dat de Europese Commissie in actie komt is opmerkelijk, omdat ze zelden op deze manier actie onderneemt; het heeft voor het laatst in 2013 een dergelijk onderzoek gestart.
Wat opvalt, is dat dit de Duitse autobouwers in een tweestrijd doet laten bevinden. Aan de ene kant opent de Europese Commissie de aanval om de autofabrikanten te beschermen tegen de oneerlijke concurrentie, maar aan de andere kant moet het ook niet zo zijn dat het ervoor zorgt dat de Chinezen de Duitsers gaat buitensluiten. De Duitse auto-industrie heeft namelijk nog steeds een groot belang bij de verkoop van Europese auto’s in China. Volkswagen is daar namelijk een grote speler, maar ook BMW en Mercedes-Benz hebben veel succes gehad. Ongeveer een derde van de totale verkopen van BMW vond plaats in China.
Best verkopende automerken China (juli 2023)
Positie | Merk | Verkocht | Percentage |
---|---|---|---|
1 | BYD | 219.730 | 12,38% |
2 | Volkswagen | 178.745 | 10,07% |
3 | Toyota | 134.316 | 7,57% |
4 | Honda | 89.529 | 5,04% |
5 | Changan | 83.867 | 4,72% |
6 | Geely | 73.066 | 4,12% |
7 | Wuling | 64.220 | 3,62% |
8 | BMW | 59.912 | 3,38% |
9 | Audi | 54.769 | 3,09% |
10 | Mercedes Benz | 54.237 | 3,06% |
Bron: CarNewsChina.com
Desondanks komen de Chinese merken razendsnel opzetten. Zij voelen zich hierbij gesteund door de populatie die minder op hebben met de bekende Duitse automerken en liever een auto willen hebben die betaalbaar is.
Uiteindelijk is het niet alleen de (oneerlijke) concurrentie van China waardoor de Duitse auto-industrie het lastig heeft. Ze mogen ook naar zichzelf kijken. Terwijl het bij Volkswagen ongeveer 30 uur kost om een elektrische ID.3 in elkaar te zetten, heeft Tesla minder dan 10 uur nodig om een volledig nieuwe Tesla Model Y van de band te laten rollen. Op deze manier kan Tesla haar winstmarges hoog houden, iets waar de Duitse autofabrikanten mee blijven worstelen. Op het gebied van efficiëntie valt er door de Duitsers nog veel winst te behalen, terwijl ze daar toch om bekend staan.
India gaat als een raket
Het opkomende land dat steeds meer interesse naar zich toetrekt op de financiële markten is India. Het land lost haar groeibelofte steeds meer in. Met een economische groei van 7% had India vorig jaar het grootste groeicijfer van alle grote economieën ter wereld. Voor volgend jaar wordt een groei van 6,3% voorspelt. En niet alleen op economisch vlak gaat het India voor de wind, ook in de ruimtevaartsector maakt het Aziatische land stappen. Eind augustus landde India als eerste land op de zuidpool van de maan. Deze stap kenmerkt de ambitie die het land heeft.
India profiteert behalve van de digitalisering en economische hervormingen ook van een gunstige demografie. In 2030 is de mediane leeftijd slechts 31 jaar. Het land heeft nauwelijks last van vergrijzing en de beroepsbevolking gaat de komende jaren stevig doorgroeien. In combinatie met stijgende inkomens, kan de groeiende beroepsbevolking een stevige motor vormen achter de binnenlandse consumptie. Die is goed voor circa 60% van de Indiase economie.
Economische groei India per kwartaal
Daarnaast heeft India de wind op geopolitiek vlak mee. Rusland is weggevallen als opkomende regio om in te investeren en de groeivooruitzichten van China blijven achter vanwege de onzekere economische ontwikkelingen. Tot slot doet de aandelenmarkt in India het ook buitengewoon goed in de laatste jaren, ten opzichte van andere opkomende landen.
De Amerikaanse zakenbank JPMorgan voegt India bovendien toe aan zijn benchmark-indices voor obligaties in opkomende markten. Dat zal India ook goed gaan doen: beleggers verwachten dat dit miljarden dollars aan instroom naar de staatsobligaties van het land zal aantrekken, wat het land weer kan helpen bij verdere economische ontwikkeling en de lokale prijzen zal laten dalen.
Saoedi-Arabië en Rusland zorgen voor stijging olieprijs
Net als de rentetarieven blijft ook de olieprijs stijgen. Eind juni kon je nog een vat olie kopen voor $67, maar inmiddels is de prijs gestegen naar $95, het hoogste niveau sinds vorige zomer. Deze stijging is een tegenvaller voor de strijd tegen de inflatie die momenteel in de Verenigde Staten en Europa wordt gevoerd, omdat duurdere olie van invloed is op de prijzen van tal van producten, niet alleen benzine en diesel, die al geruime tijd in prijs stijgen.
Aanzienlijke toename olieprijs sinds de zomer
De verwachting is dat de olieprijzen binnenkort de $100 per vat zullen bereiken, zonder uitzicht op een korte termijn daling. Voor veel westerse landen is dit een tegenvaller, maar voor meerdere OPEC+-landen is dit een welkome ontwikkeling.
OPEC+, ook bekend als de Organization of the Petroleum Exporting Countries Plus, werd opgericht in 2016 en bestaat uit de 13 oorspronkelijke OPEC-leden plus 10 andere olieproducerende landen, waaronder Saoedi-Arabië, Irak, Iran, Libië en Rusland. Dit kartel komt gezamenlijk overeen hoeveel vaten olie er moeten worden geproduceerd om de olieprijs op het gewenste niveau te krijgen en te behouden.
Bij deze beslissing wordt altijd gekeken naar de bandbreedte waarbinnen dit kan gebeuren: als de olieprijs te hoog is, neemt de vraag naar olie af, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de economische groei en duurzame alternatieven aantrekkelijker maakt. Maar als de olieprijs te laag is, wordt er minder winst gemaakt, wat zij ook willen voorkomen.
Momenteel zijn het vooral Saoedi-Arabië en Rusland die ervoor zorgen dat de olieprijs stijgt, en beide landen hebben daar hun eigen belangen bij.
Saoedi-Arabië pompt gemiddeld elke dag 1 miljoen vaten minder op dan gepland, en waarschijnlijk zal dat zo blijven tot minstens de jaarwisseling. Het land heeft ambitieuze plannen (Vision 2030) om de economie te diversifiëren, zodat deze niet langer afhankelijk is van olie-inkomsten.
Het aanboren van andere inkomstenbronnen is echter kostbaar, terwijl er wel enorm veel plannen zijn die financiering vereisen. Zo willen ze de kwaliteit van hun voetbalcompetitie verbeteren, met als uiteindelijk doel het Wereldkampioenschap voetbal van 2030 te organiseren. Om dit te bereiken geven ze miljarden uit aan salarissen om (voormalige) topvoetballers aan te trekken. Met succes: verschillende topspelers zijn al voor het geld overgestapt naar grote lokale voetbalclubs.
Topspelers en hun jaarsalarissen in Saoedi-Arabië:
- Cristiano Ronaldo (38): $200 miljoen
- Karim Benzema (35): $120 miljoen
- N’Golo Kanté (32): $100 miljoen
- Neymar (31): $80 miljoen
- Riyad Mahrez (32): $50 miljoen
- Sadio Mané (31): $42 miljoen
- Jordan Henderson (33): $42 miljoen
Ook is Saoedi-Arabië bezig met de bouw van een megastad in het noordwesten van het land. Dit project, genaamd Neom, werd in 2017 aangekondigd door kroonprins Mohammed bin Salman als onderdeel van zijn hervormingsplan. Neom is bedoeld om een toekomstgerichte stad te worden die draait om innovatie, duurzaamheid en technologie. De stad zal zich uitstrekken over een gebied van 26.500 vierkante kilometer, ongeveer even groot als Nederland, en zal worden verdeeld in verschillende regio’s, waaronder een toeristische, industriële en woonregio. De Saoedische overheid heeft $500 miljard toegewezen voor dit project, maar de totale kosten kunnen naar schatting oplopen tot $1 biljoen. Door de olieprijs langere tijd hoog te houden, wordt ook dit project gemakkelijker gefinancierd.
Ook voor Rusland en president Vladimir Poetin zou een olieprijs van $100 per vat zeer gunstig zijn, omdat het land de oliedollars hard nodig heeft om zijn oorlogskosten te dekken en de economie draaiende te houden. De hoge inflatie heeft geleid tot economische problemen in Rusland, en als reactie daarop blijft het land de rentetarieven verhogen, tot zelfs wel 13%. Dit heeft echter tot gevolg dat de waarde van de Russische roebel blijft dalen.
Net als andere landen is Rusland afhankelijk van import uit andere landen. Maar doordat de roebel in waarde blijft dalen, worden importproducten steeds duurder. Dit leidt tot verdere inflatie. Bovendien heeft Rusland veel mannen gemobiliseerd om te vechten in Oekraïne. Dit maakt de arbeidsmarkt krapper, wat weer leidt tot hogere lonen en een verdere stijging van de inflatie.
Al met al kan Rusland de extra oliedollars dus goed gebruiken om zijn oorlogskas te spekken en de economie te stimuleren.
Semmie en haar portefeuilles
September heeft grotendeels de zomerwinsten uitgewist, en de aanhoudend hoge rentetarieven, voortdurende onzekerheid en hoge olieprijzen hebben de koersen doen dalen.
Deze ontwikkeling is echter niet verrassend. Omdat september historisch gezien de maand is waarin de minste rendementen worden behaald op de beurs. Voor 2023 blijven we echter optimistisch, omdat we tot op heden goede resultaten zien en er ook positieve vooruitzichten zijn. Het feit dat meerdere centrale banken openlijk aangeven dat ze de rentetarieven niet verder zullen verhogen, is een van die positieve ontwikkelingen. Wanneer er ook wordt gesproken over renteverlagingen, zal dit naar verwachting een positief effect hebben op de beurzen. En misschien komen die toch al eerder dan verwacht.
Aan het eind van september kwamen er namelijk enkele positieve berichten naar buiten over de inflatie. In Nederland liep de inflatie terug naar 0,2% (al is dat beeld wel vertekend), de Duitse inflatie liep verder terug dan verwacht, en ook in België is de inflatie gedaald naar het laagste niveau sinds juli 2021. De inflatie in de gehele eurozone over de maand september daalde daarnaast harder dan de markt had voorspeld. De inflatie zakte van 5,2% naar 4,3%, terwijl er op een afname naar 4,5% was gerekend.
De vooruitzichten zijn daardoor gemengd. De inflatie neemt af, maar de rentes blijven vooralsnog hoog. Zodoende blijft de economie afgeremd worden en moeten beursgenoteerde bedrijven rekening houden met een uitdagende tijd.
Onze portefeuilles deden uiteindelijk in september een stapje terug. Desalniettemin zien we voor 2023 nog steeds mooie cijfers op de borden staan.
Portefeuille: | Rendement september | Rendement 2023 |
---|---|---|
ESG – defensief: | -1,78% | 3,14% |
ESG – neutraal: | -1,77% | 5,64% |
ESG – offensief: | -1,76% | 8,03% |
ESG – zeer offensief: | -1,78% | 11,51% |
Impact – defensief: | -1,86% | 3,59% |
Impact – neutraal: | -2,39% | 5,21% |
Impact – offensief: | -2,91% | 6,83% |
Impact – zeer offensief: | -3,72% | 8,69% |