Vanaf 1 juli gaat het Nederlandse pensioenstelsel op de schop en dit brengt ingrijpende veranderingen met zich mee. Voor iedereen. De belangrijkste verandering is wellicht dat een pensioenfonds niet langer een belofte doet over de hoogte van je pensioen. Hoeveel je straks krijgt uitgekeerd, hangt straks af van het economische klimaat. Maar er speelt meer. We hebben daarom op een rij gezet wat er allemaal voor jou gaat veranderen en wat je zelf kunt doen om een goed pensioen te waarborgen.
In het kort:
- Nu de Tweede én Eerste Kamer voor hebben gestemd gaat de Wet toekomst pensioenen, die zorgt voor een herziening van het pensioenstelsel, vanaf 1 juli in;
- Het nieuwe pensioenstelsel zorgt ervoor dat de pensioenopbouw individueler wordt. Daarbij wordt het inzichtelijker hoeveel je maandelijks af moet staan, maar wordt het ook onduidelijker hoeveel je uiteindelijk krijgt;
- Daarbij komt er ook meer ruimte om zelf pensioen op te bouwen via een lijfrenterekening: de jaarruimte en reserveringsruimte worden vergroot.
Waarom er een nieuw pensioenstelsel komt
Het Nederlandse pensioenstelsel is al jarenlang een van de beste ter wereld. Het uitgekeerde pensioen is relatief hoog vergeleken met andere landen. Dankzij de flinke pensioenpot van €1.500 miljard wordt het stelsel ook gezien als duurzaam; er is nu nog genoeg geld om pensioenen uit te keren. Toch is niet alles koek en ei.

Bron: Mercer.
Pensioenstelsels worden beoordeeld op drie factoren: de toereikendheid (hoeveel krijg je?), de duurzaamheid (kan het stelsel blijven leveren wat het belooft?) en de integriteit (is het stelsel betrouwbaar?).
Het pensioenstelsel kent namelijk ook zijn gebreken en die komen naar voren nu de samenleving verandert. De demografie, arbeidsmarkt en economie zijn (flink) veranderd sinds het moment dat het huidige pensioenstelsel is ingevoerd. Zo worden Nederlanders gemiddeld steeds ouder en zijn er minder werkenden ten opzichte van het aantal gepensioneerden. Ook switchen Nederlanders vaker van baan en beginnen ze vaker voor zichzelf. Het huidige pensioenstelsel bood niet genoeg flexibiliteit voor deze veranderende maatschappij.
Mede doordat we ouder worden en een pensioenfonds meer kapitaal nodig heeft om gepensioneerden levenslang pensioen uit te keren, bleef een indexatie, het aanpassen van de pensioenen aan de prijsstijgingen in de winkels, van onze pensioenen uit. Ondanks dat de economie flink groeide, werden de pensioenen nauwelijks verhoogd. Terwijl de pensioenpremie (wat je afdraagt) wel steeg.
Deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat het huidige pensioensysteem niet meer van deze tijd was en dat het pensioenstelsel een update verdiende. Daardoor gaat er het een en ander veranderen, maar gelukkig blijft er ook veel hetzelfde.
Een nieuw pensioenstelsel: dit blijft hetzelfde voor je
Gelukkig wordt niet het hele stelsel omgegooid; er zijn veel zaken die intact blijven. Allereerst blijven de pijlers van het pensioen hetzelfde, dit zijn:
- Pijler 1: De AOW. De AOW-uitkering die je vanaf de vastgestelde AOW-leeftijd van de overheid ontvangt, blijft behouden.
- Pijler 2: Het werkgeverspensioen. Werknemers blijven pensioen opbouwen via hun werkgever, mits de werkgever dit aanbiedt.
- Pijler 3: Het individueel aanvullend pensioen. Je kunt zelf fiscaal vriendelijk extra inleggen om pensioen op te bouwen wanneer je via je werkgever niet of te weinig pensioen opbouwt. Dit is bij bijna 1 op de 3 Nederlandse werkenden het geval. Binnen een half uur controleer je of dit voor jou ook geldt.
- Pijler 4: Individuele vermogensopbouw. Ondanks dat het niet gezien wordt als een ‘officiële pijler’ kun je je spaargeld en/of beleggingen inzetten om voor een goed pensioen te zorgen.
Hoewel pensioenopbouw individueler wordt (daarover later meer), speelt solidariteit ook in het nieuwe pensioenstelsel een belangrijke rol: door middel van een (solidariteits)reserve, een extra bedrag dat wordt aangehouden door pensioenfondsen bovenop onze persoonlijke pensioenpotjes. Ook in het nieuwe stelsel blijven we hierdoor met z’n allen inleggen voor een collectief pensioen en delen we nog steeds de risico’s van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid met elkaar.
Zo worden de risico’s voor de individuele deelnemer beperkt en blijf je ervan verzekert dat je pensioen ontvangt wanneer je de AOW-leeftijd hebt bereikt.
Wat zijn de belangen?
Met meer dan 3,5 miljoen gepensioneerden, bijna zes miljoen mensen die nog werken en een pensioenvermogen van €1.500 miljard euro, staan er enorme belangen op het spel als het gaat om ons pensioensysteem. De overstap naar het nieuwe pensioenstelsel is een enorme klus waar al bijna vijftien jaar over wordt gesproken. De pensioensontwikkeling gaat meer afhangen van de ontwikkeling van de financiële markten. Daardoor neemt de onzekerheid toe.
En terwijl de politiek cruciale beslissingen neemt, is er op dit moment veel financiële en economische onzekerheid. Bovendien rijzen er tal van vragen over een eerlijke verdeling van het pensioenvermogen. Het is dus van cruciaal belang dat deze overgang in één keer goed verloopt en dat een goed pensioen gewaarborgd blijft.
Wat er verandert er voor jou met het nieuwe pensioenstelsel?
Het uitgangspunt van het nieuwe pensioenstelsel is dat de manier waarop we ons pensioen opbouwen beter te begrijpen moet zijn én dat de nieuwe pensioenregels beter aansluiten bij de veranderende samenleving, economie en arbeidsmarkt. Flexibiliteit gaat dus een belangrijkere rol spelen.
De veranderingen die door worden gevoerd, richten zich hierbij vooral op de tweede pijler van ons pensioenstelsel: het werkgeverspensioen.
1. De premie staat vast
Het nieuwe pensioenstelsel gaat uit van een vaste inleg. Zo weet je precies waar je aan toe bent. In de oude regeling was de premie afhankelijk van je leeftijd. De premie die je afdraagt nam toe naarmate je ouder werd. Jonge werknemers legden relatief weinig in, oudere werknemers juist meer.
In het nieuwe pensioenstelsel wordt de hoogte van de premie bepaald door het pensioenfonds. Ze maken een schatting van hoeveel rendement ze moeten behalen zodat ze bij jouw pensionering genoeg pensioen uit kunnen keren. Op basis van die schatting bepalen ze de premie die je moet afstaan. Het is wel zo dat de premie die betaald moet worden nooit meer kan zijn dan 30% van je pensioengrondslag. Dat is namelijk wettelijk vastgesteld.
2. Hoogte uitkering pensioen wordt flexibeler
In het oude pensioenstelsel stond de hoogte van de uitkering daarnaast vast voor je hele leven. Pensioenfondsen deden een belofte over de hoogte van je pensioen. Dat wordt losgelaten, hoewel er wel naar een doel wordt toegewerkt.
In plaats daarvan bepaalt het rendement op de ingelegde pensioenpremies in de toekomst de hoogte van de uitkering. Pensioenfondsen kunnen makkelijker uitkeringen indexeren, omdat ze geen grote buffers meer hoeven aan te houden. Bij een slechter draaiende economie kunnen premies ook makkelijker naar beneden worden bijgesteld. Dat betekent dat je pensioenuitkering een stuk lager kan liggen wanneer het slecht gaat op de beurs en juist hoger als het goed gaat op de beurs.
Gevolgen van het nieuwe stelsel voor je pensioenuitkering
De Nederlandsche Bank (de toezichthouder op de pensioenfondsen) berekende eind vorig jaar al wat het nieuwe pensioenstelsel voor de hoogte van de uitkering van onze pensioenen zou betekenen. Voor de berekening werkte de DNB met 10.000 verschillende scenario’s. Het resultaat? Het nieuwe stelsel zou werknemers en gepensioneerden gemiddeld een hoger pensioen op moeten gaan leveren.
3. Een individueel pensioenpotje
Nu wordt de inleg van deelnemers van een pensioenfonds nog op één hoop gegooid. Daar wordt vervolgens mee belegt. In het nieuwe stelsel krijgt iedereen een eigen individuele pensioenpot.
Dat brengt twee voordelen met zich mee. Ten eerste weet zo elke werknemer hoe vol zijn of haar pensioenpot is en hoeveel rendement daarop is behaald door de pensioenuitvoerder. Het betekent ook dat er meer flexibiliteit mogelijk is. Bij sommige pensioenaanbieders heb je hierdoor straks meer keuzevrijheid over hoeveel risico jij bijvoorbeeld wil lopen.
4. Pensioenfondsen kunnen ‘slimmer’ beleggen
Met de premie van jonge deelnemers mag volgens het nieuwe stelsel risicovoller worden belegd. Zij zitten namelijk nog ver van hun pensioen af; er is dan genoeg tijd om op eventuele verliezen in te lopen. De inleg van oudere werknemers, die dicht bij hun pensioen zijn, wordt daarentegen in minder risicovolle beleggingen geïnvesteerd. Deze opzet is een vorm van life-cycle beleggen.
5. AOW-leeftijd stijgt minder snel
Voor ieder jaar dat vanaf 2025 de levensverwachting met één jaar toeneemt, stijgt de AOW-leeftijd met 8 maanden. Voorheen nam de AOW-leeftijd dan met één jaar toe. De AOW-leeftijd gaat dus minder snel stijgen.
6. 10% van je werkgeverspensioen in één keer opnemen? Dat kan
Het wordt straks mogelijk om maximaal 10% van het door jou opgebouwde bedrag in één keer op te nemen: dit wordt het ‘bedrag ineens’ genoemd. Net na je pensioen ben je namelijk het vitaalst en dan zou je het bedrag kunnen gebruiken om te reizen of om andere leuke dingen te doen. Op het moment van schrijven staat de implementatie van deze mogelijkheid voor 1 januari 2024 op de planning. Die datum zou nog kunnen wijzigen.
7. Betere regeling voor nabestaanden
In het nieuwe pensioenstelsel wordt het partner- en wezenpensioen eenvoudiger gemaakt. Door onduidelijkheid kwam het voor dat niet iedereen het nabestaandenpensioen goed regelde. Bij het nieuwe pensioenstelsel gaat standaard een vast percentage van het salaris naar het nabestaandenpensioen. Je kunt er dan zelf voor kiezen om dit te veranderen.
De wijzigingen in individuele pensioensopbouw (pijler 3)
Er verandert niet alleen veel binnen de tweede pijler van het pensioen, ook in de derde pijler vinden er veranderingen plaats. Deze veranderingen komen de individuele pensioensopbouw ten goede. Momenteel is het namelijk voor iedereen mogelijk om fiscaal vriendelijk individueel extra pensioen op te bouwen aan de hand van een lijfrenterekening.
Hoeveel je mag inleggen hangt af van je jaarruimte en reserveringsruimte. De jaarruimte is het verschil tussen hoeveel pensioen je in één jaar al hebt opgebouwd en hoeveel pensioen je jaarlijks mag opbouwen. De reserveringsruimte is de optelsom van de niet benutte jaarruimtes van (nu nog) maximaal 7 voorgaande kalenderjaren. De belangrijkste wijzigingen op dit gebied zijn:
- De jaarruimte wordt verruimd, waardoor er een flink groter bedrag ingelegd mag worden. Het voordeel hiervan voor jou is dat je jaarlijks een groter bedrag belastingvrij mag inleggen. Hier vind je meer over hoe je je jaarruimte kunt berekenen;
- De reserveringsruimte wordt de optelsom van de niet benutte jaarruimtes van maximaal 10 voorgaande kalenderjaren. Je kunt dus nog tot 10 jaar terug profiteren van belastingvoordeel;
- Zelfs na het bereiken van de AOW-leeftijd mag je straks blijven inleggen op je pensioenrekening (tot maximaal 5 jaar);
- De maximale reserveringsruimte gaat naar €38.000 (dit was 17% van de premiegrondslag met een maximum van €8.065. Bij een kortere periode dan 10 jaar voor AOW-leeftijd was dit maximum €16.130);
Deze wijzigingen gelden met terugwerkende kracht per 1 januari 2023.
Zo kun je jezelf het beste voorbereiden op wat er komen gaat
Hoewel het wellicht nog ver weg voelt, krijgen we er allemaal mee te maken: het pensioen. En daarom is het belangrijk dat het goed geregeld is. Deze veranderingen zouden moeten zorgen voor meer pensioen en meer flexibiliteit, maar brengt ook meer onzekerheid met zich mee.
Het kan trouwens nog wel even duren voordat alle wijzigingen zijn doorgevoerd. Want vanaf 1 juli 2023 krijgen vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders 4,5 jaar de tijd om de pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving; ze hebben tot 1 januari 2028 de tijd.
Wil je meer zekerheid wat betreft je pensioen? Dan is het slim om fiscaal vriendelijk zelf extra pensioen via de derde pijler van het pensioen op te bouwen. De wijzigingen daarvoor gelden namelijk al met terugwerkende kracht. Daarvoor open je een lijfrenterekening bij Semmie waar je een maximaal bedrag op stort, afhankelijk van je jaarruimte. Over het bedrag dat je jaarlijks inlegt betaal je geen inkomstenbelasting. Je stort namelijk een deel van je netto-inkomen op de lijfrenterekening. Wil je hier meer over weten? Of wil je meer weten over het openen van een lijfrenterekening? Neem dan een kijkje op onze Semmie Pensioen pagina.