Waarom we ervan uit (kunnen) gaan dat beleggingen meer waard worden

Door Thomas van der Lee op 16 september 2022, leestijd: 12 minuten

Beleggen doe je voor de lange termijn, omdat de kans op een positief rendement dan het grootst is. Die aanname is gebaseerd op het verleden en projecteren we op de toekomst. Maar in die toekomst kunnen we natuurlijk niet kijken. Waarom blijven we er dan toch van uitgaan dat koersen blijven stijgen? Daar is een kort én een uitgebreid antwoord op, die we allebei geven.

In het kort:
  • We kunnen ervan uitgaan dat beleggingen meer waard worden omdat ons economisch systeem gericht is op economische groei en daar blijf je als belegger van profiteren;
  • Het kapitalisme, ons economisch systeem, stimuleert economische groei door investeringen en marktwerking, wat gunstig is voor beleggers door dividenduitkeringen en koersstijgingen van aandelen, ondersteund door risicopremies, monetair en begrotingsbeleid, en de veerkracht van financiële markten bij crises;
  • Hoewel positief rendement niet gegarandeerd is en koersen kunnen dalen, kunnen strategische en emotieloze beleggingsbenaderingen, gecombineerd met spreiding en geduld, de beste kansen bieden om te profiteren van het kapitalistische systeem en economische groei op de lange termijn.

De focus op economische groei

Het doel van beleggen is om een positief rendement te behalen, maar dan moeten in het algemeen de koersen wel gaan stijgen. Het verleden heeft uitgewezen dat de koersen over de gehele breedte van de financiële markten inderdaad zijn gestegen. Kijk je bijvoorbeeld naar de S&P 500, een index die de 500 grootste Amerikaanse bedrijven volgt, dan heeft deze in de periode van 1992 tot 2024 een gemiddeld jaarlijks brutorendement gehaald van 10,86%.

Tegelijkertijd heeft niemand een glazen bol. We kennen allemaal de waarschuwing dat resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Desondanks is onze visie dat beleggingen op de lange termijn meer waard worden. Waar is dat dan op gebaseerd als de toekomst onzeker is?

Het korte antwoord op die vraag is dat ons economisch systeem gericht is op economische groei en daar blijf je als belegger van profiteren. De naam van dat systeem zal vast een belletje doen rinkelen, dat systeem is namelijk het kapitalisme.

De beurs en het kapitalisme

Het kapitalisme draait om het investeren van geld in de verwachting om winst te maken. Hierbij neemt de overheidsbemoeienis af en is er sprake van marktwerking: bedrijven concurreren met elkaar en moeten hun producten beter en/of goedkoper maken om meer te verkopen. Dit zou ervoor zorgen dat bedrijven efficiënter gaan werken (om meer winst te maken) en geld zouden uitgeven om hun bedrijven te verbeteren.

De link met de beurs is hierbij snel gemaakt, omdat dit een ideale plek is om geld op te halen. Dat doen bedrijven door de uitgifte van aandelen. Beleggers kopen die aandelen en het geld dat hiermee opgehaald wordt, kan de onderneming uitgeven om zichzelf te verbeteren.

Beleggers willen hier uiteindelijk wel wat voor terugzien, want ze nemen risico. Als blijkt dat bedrijven winst maken, verwachten zij vaak iets terug voor hun investering. Daarom keren bedrijven vaak ook dividend uit. Daarnaast kunnen beleggers profiteren van koersstijgingen. Als blijkt dat het goed gaat met een bedrijf, zal het aantrekkelijker worden om het aandeel van dat bedrijf te kopen, waardoor de koers hoogstwaarschijnlijk zal stijgen.

Het kapitalisme zorgt ervoor dat bedrijven kunnen blijven groeien en ook winst kunnen blijven maken. De aandelenkoersen zullen daarbij meestijgen. Het is natuurlijk niet zo dat alle koersen van alle bedrijven zullen stijgen. Niet elk bedrijf zal goed presteren. Vooral als je een breed gespreid mandje aandelen bezit, zal je daarom zien dat aandelen over het gehele front meer waard worden. Althans, dat is in het verleden gebeurd.

En ondanks dat groei niet gegarandeerd is, zijn er wel enkele factoren die ervoor zorgen dat we van een continue groei uit kunnen gaan. Dat zijn:

  1. Je wordt beloond voor het nemen van het risico;
  2. Overheden en centrale banken willen de economie zien groeien;
  3. Financiële markten komen crises altijd weer te boven.

Hoe we er daardoor vanuit kunnen gaan dat beleggingen meer waard worden, leggen we aan je uit.

1. Risico nemen loont op de lange termijn

Ons kapitalistisch systeem is zoals we al aangaven, gericht op groei. Ook onze economie is daar onderhevig aan: die moet eigenlijk altijd blijven groeien. Groeit de economie, dan neemt de welvaart toe en wordt het leven beter. Althans, dat is het idee erachter.

Onder economische groei wordt de ‘toename van economische activiteit vergeleken met een eerder meetpunt’ verstaan; vaak gemeten ten opzichte van het vorige kwartaal of het vorige jaar. Het is belangrijk dat mensen en bedrijven geld moeten kunnen blijven lenen, om de economie te laten groeien. Op deze manier kunnen ze namelijk investeringen doen die de economische activiteit (en winst) ten goede komt.

Alleen is het niet altijd makkelijk om geld te lenen. Vaak zijn mensen (en financiële instellingen zoals banken) er niet happig op om geld zomaar uit te lenen: er zijn namelijk nogal wat risico’s aan verbonden. Er zijn dan ook vaak strenge voorwaarden, want het kan zijn dat je je geleende geld helemaal niet meer terugziet. Waarom zou je dan wel geld uitlenen en zelf risico lopen?

Risicopremie als compensatie

Het antwoord op die vraag is om mensen (of financiële instellingen) te betalen voor het nemen van risico’s. Als je geld wilt uitgeven dat je niet hebt, moet het de moeite waard zijn dat iemand aan jou zijn geld wilt geven. In ruil voor het nemen van het risico dat de investering minder waard wordt, krijgt degene die het geld uitleent een premie. Dat is wat men een risicopremie noemt: het is een compensatie voor het risico dat je neemt. Het betekent dat je meer terugkrijgt dan dat je uitleent.

Vaak komt deze risicopremie in de vorm van rente, zoals bij obligaties het geval is. Je leent hier je geld uit en krijgt er couponrente voor terug. Maar deze aanpak zie je op meerdere plekken terug op de financiële markten, ook bij aandelen is dit het geval.

Bedrijven gaan naar de beurs om extra kapitaal aan te trekken. Beleggers die de aandelen aanschaffen, kopen een stukje van het bedrijf en leggen daar geld voor in. Met het opgehaalde geld kan een bedrijf makkelijker uitbreiden of overnames financieren.

Maar wanneer je als belegger een aandeel koopt, dan wil je dat het bedrijf uiteindelijk winst zal maken en dat de koers van het aandeel daardoor gaat stijgen. Je loopt wel risico: het is nooit zeker hoe de koers zich ontwikkelt. Voor beleggers moet het dus aantrekkelijk zijn om dat risico te nemen. Dit moet in ieder geval opwegen tegen het feit dat je je inleg kwijt kan raken: deze kans moet minder groot zijn. En tot op heden is dat het geval.

Gemiddeld jaarlijks rendement van verschillende typen beleggingen in de periode 2014 – 2024:

Uit de grafiek hierboven blijkt dat het risico dat je loopt (je geld uitlenen of investeren en daarvoor premie ontvangen) voldoende had opgeleverd op de lange termijn. Het kapitalisme doet zijn werk goed: doordat je als belegger je geld investeert in beursgenoteerde bedrijven, kunnen deze verder groeien en winst maken. En van die winst profiteer jij als belegger weer.

Omdat het de verwachting is dat ons economisch systeem in zijn huidige vorm niet van de een op de andere dag verandert, is het ook de verwachting dat beleggen in de toekomst voldoende gaat opleveren. Je zal beloond blijven worden voor het nemen van risico. En hoe groter het risico is dat je neemt, hoe groter ook de kans is op een positief rendement. Al blijft het natuurlijk beleggen en is niets zeker. De kans op een negatief rendement neemt daarbij natuurlijk ook toe. Blijf daarom altijd beleggen volgens het risico dat bij jou past.

2. Ook overheden en centrale banken streven economische groei na

Een tweede factor die ervoor zorgt dat we ervan uit (kunnen) blijven gaan dat beleggingen meer waard worden, ligt bij de rol van overheden en centrale banken. Dat heeft te maken met het beleid dat ze voeren: monetair beleid en begrotingsbeleid.

Monetair beleid en begrotingsbeleid zijn twee belangrijke instrumenten om de economie gezond te houden en te laten groeien. Beide beïnvloeden ze de economie, maar op verschillende manieren.

Bij monetair beleid gaat het om het stabiel houden van de prijzen van goederen en diensten. Het is de taak van centrale banken om ervoor te zorgen dat de inflatie laag, stabiel en voorspelbaar blijft.

Het begrotingsbeleid heeft betrekking op de economische beslissingen van overheden. Zo kunnen overheden besluiten geld uit te geven aan publieke diensten, aan ondersteuning van de economie en aan het verminderen van de ongelijkheid. Het benodigde geld hiervoor verkrijgen ze uit belastingen of door te lenen op de financiële markten.

Het monetair beleid werkt anders dan het begrotingsbeleid. Toch is er een verband. Prijsstabiliteit en een evenwichtige economie gaan immers hand in hand. Dit verband is vooral sterk in tijden van crisis, zoals we tijdens de coronacrisis hebben gezien.

De crisis zorgde er aanvankelijk voor dat economieën tot stilstand kwamen maar een combinatie van monetair beleid en begrotingsmaatregelen heeft veel mensen en bedrijven geholpen om de crisis te doorstaan.

Rente als gas- en rempedaal

Een van belangrijkste instrumenten om de economie gezond te houden, is het verhogen en verlagen van de rente. Dit kan werken als een gas- en rempedaal voor economische ontwikkeling. Groeit de economie té snel, dan kan deze afgeremd worden door de rentes te verhogen. Wanneer de rentes stijgen, wordt het duurder om geld te lenen, waardoor mensen minder geld te besteden hebben. Doordat men minder uitgeeft, wordt de economie afgeremd en stijgen de prijzen minder snel (of dalen ze zelfs). Wanneer de rente daalt, krijgt de economie weer een boost. Mensen en bedrijven kunnen goedkoper lenen en de prijzen zullen daardoor weer stijgen.

Een lage rente zorgt er ook voor dat het rendement op spaargeld minder wordt (de spaarrentes dalen) en dat mensen op zoek gaan naar alternatieven voor een mooi rendement: ze gaan sneller beleggen.

Overheden en centrale banken streven ernaar dat mensen niet op hun spaargeld blijven zitten, maar het juist uitgeven. Zoals we al eerder zeiden: economische groei zorgt namelijk voor welvaart. Dit kan zijn door het kopen van producten, maar ook door te beleggen: het geld wordt dan indirect in bedrijven gestoken, waardoor deze weer meer mogelijkheden krijgen om te groeien. Daardoor kan er welvaart worden gecreëerd en daar profiteren we allemaal weer van.

Financiële markten zijn veerkrachtig (en blijven dat)

De economie is gericht op groei en de beurzen ook. Maar dat betekent niet dat koersen onbeperkt blijven stijgen. Want flinke koersdalingen, knappende bubbels en beurscrashes komen vaker voor dan ons beleggers lief is.

Gelukkig duren die periodes niet eeuwig. Waarom niet? Ten eerste omdat overheden en centrale banken ingrijpen wanneer dit nodig is. Door de geschiedenis heen hebben centrale banken en overheden, wanneer financiële markten in ernstige problemen verkeerden (denk aan de kredietcrisis van 2008 of de coronacrisis in 2020), buitengewone maatregelen genomen om financiële markten te redden.

Zo trok bijvoorbeeld het kabinet-Balkenende IV in 2009 en 2010 in totaal bijna €6 miljard uit om de maatschappelijke gevolgen van de kredietcrisis aan te pakken. De maatregelen waren bedoeld om de werkgelegenheid, de bouw, woningmarkt en een duurzame economie te stimuleren.

En de Europese Centrale Bank (ECB) nam tijdens de coronacrisis rigoureuze maatregelen om huishoudens en bedrijven te steunen tijdens de onzekere tijden. Zo maakten zij gebruik van het Pandemic Emergency Purchase Programme (PEPP). Dat programma zorgde voor liquiditeit op de beurzen en lagere rentelasten voor bedrijven of instellingen die geld wilden lenen. Veel obligaties werden hiervoor opgekocht bij de banken, zodat deze banken meer financiële ruimte kregen om geld uit te lenen. De uitrol van dit soort programma’s schept vertrouwen: beleggers zien dat bedrijven gesteund worden en dat ze zich nog steeds kunnen focussen op verdere groei.

Een bijkomend voordeel van dit soort programma’s is dat de rentes (langere) tijd laag blijven. En zoals we bij het vorige punt al aangaven, nodigen lage rentes uit tot beleggen. In goede economische tijden is het daarom aantrekkelijk om te beleggen, maar in mindere economische tijden wordt het dus ook aantrekkelijk gemaakt.

Er stroomt altijd geld naar de beurs

Een tweede punt waardoor financiële markten veerkrachtig zijn is dat er altijd nieuw geld naar de beurs stroomt. Het kan zijn dat je er zelf voor kiest om elke maand wat periodiek te beleggen, maar dat is slechts een druppel in een oceaan. Het grote geld – en de in de instroom ervan – zit namelijk bij de pensioenfondsen.

Jouw pensioen, en het pensioen van alle andere werkenden, wordt namelijk belegt door pensioenfondsen. Omdat dit meer oplevert dan wanneer ze het enkel zouden oppotten. Daarmee wordt op de lange termijn een beter rendement gehaald. Uit berekeningen van de Pensioenfederatie blijkt namelijk dat wanneer pensioenfondsen alle premies zouden hebben gespaard, de pensioenen ongeveer de helft lager zouden zijn.

Het totale vermogen dat er in de totale Nederlandse pensioenpot zit, was in 2020 €1.500 miljard en dat potje wordt maandelijks aangevuld. Die nieuwe instroom van geld zorgt ervoor dat financiële markten veerkrachtig zijn en blijven.

Is een positief rendement dan altijd gegarandeerd?

Nee, dat is het niet en dat zal het ook nooit zijn. Ondanks dat er meerdere factoren zijn die ervoor zorgen dat beleggingen door de tijd heen meer waard worden, betekent dat niet dat alle beleggingen continu meer waard worden.

Koersen dalen ook, en zeker wanneer je je beleggingen niet goed genoeg spreidt of juist in meer risicovollere producten als turbo’s of CFD’s belegt, is de kans groot dat je voor een langere periode een negatief rendement behaalt of zelfs je inleg kwijtraakt.

Voor het beste rendement is het daarom belangrijk dat je strategisch én emotieloos belegt. Strategisch beleg je door gespreid geld in te leggen in een groot aantal verschillende fondsen. Door goed te spreiden over verschillende beleggingscategorieën, sectoren en regio’s, profiteer je het meest van de wereldwijde ontwikkelingen op de financiële markten.

Daarbij is het belangrijk dat je je emoties onder controle houdt. Zeker in onrustige tijden op de beurs nemen emoties vaak de overhand bij het maken van beslissingen. Want wat als de koersen snel dalen? Kan je dan rustig blijven en de storm uitzitten, of raak je in paniek en kies je ervoor om je beleggingen te verkopen?

Wanneer we onder druk staan, wordt het rationeel denken naar de achtergrond gedrukt, nemen onze emoties de overhand en krijgt ons instinct het stuur in handen. Zo zitten we nu eenmaal evolutionair in elkaar. Dit gebeurt in het echte leven, maar ook op de beurs. Zeker als de koersen sneller dalen: je kan in paniek raken en bang worden dat je beleggingen nog minder waard worden. En dan ben je sneller geneigd om je beleggingen te verkopen.

Maar voor het beste beleggingsresultaat én rendement is het juist belangrijk dat je rustig blijft en je beleggingen tijd gunt om te renderen. Dan doen het kapitalisme en de economische groei hopelijk de rest.