De kans is groot dat je nu niet genoeg pensioen opbouwt, waardoor je later een terugval gaat zien in inkomen; dat is namelijk bij bijna 1 op de 3 werkenden het geval. En daar zijn de zzp’ers, die hun eigen pensioen moeten regelen, nog niet eens bij opgeteld. Gelukkig kun je heel eenvoudig controleren of dat voor jou ook het geval is. In minder dan een half uur tijd weet je niet alleen of je te weinig pensioen opbouwt, maar heb je ook de oplossing geregeld.
In het kort:
- Nadenken over je pensioen is belangrijk, anders is de kans groot dat je later een flinke stap achteruit maakt in inkomen;
- Ook als je pensioen opbouwt bij je werkgever is dit vaak niet toereikend op je oude dag;
- Controleren of jij genoeg pensioen opbouwt is eenvoudiger en sneller dan vaak wordt gedacht;
- Als jij ook te weinig pensioen opbouwt, kun je pensioenbeleggen met een belastingvoordeel: een deel van wat je inlegt, krijg je van de Belastingdienst weer terug.
Stoffig, complex en ‘dat komt later wel’, zijn gedachten waar we veel mensen op kunnen betrappen als het over het pensioen gaat. En dat terwijl je pensioen eigenlijk niets meer is dan een uitgesteld inkomen. Waarom zou je je niet druk maken over je pensioen, terwijl je wel in actie zou komen als je nu een flinke stap achteruit zou maken in inkomen? In onze ogen is er niets stoffigs aan je salaris, of die nu uitgesteld is of niet.
Controleren of jij genoeg pensioen opbouwt is bovendien eenvoudiger en sneller gedaan dan vaak wordt gedacht. Binnen een half uur en met een paar muisklikken kun je dit niet alleen gecontroleerd hebben, maar bovendien ook een goed pensioen geregeld hebben.
Waarom het zo belangrijk is dat je jouw pensioen controleert
Volgens het CBS is er een grote kans dat ook jij niet genoeg pensioen opbouwt; bijna een miljoen Nederlandse werkenden bouwen geen aanvullend pensioen op. Het gaat hierbij niet alleen om zzp’ers, maar ook werknemers zonder pensioenregeling bij hun werkgever.
Zelfs als je wel aanvullend pensioen opbouwt bij je werkgever, hoeft dit niet toereikend te zijn wanneer je met pensioen gaat. Uit analyse van de Rabobank blijkt dat bijna 1 op de 3 (31%) werknemer-huishoudens een pensioentekort heeft. Dit betekent dat wanneer ze eenmaal met pensioen gaan, ze waarschijnlijk niet genoeg geld uitgekeerd krijgen om op redelijk dezelfde voet verder te leven.
Het bedrag dat je ontvangt als je stopt met werken, hangt van 3 factoren af, de zogenaamde pensioenpijlers:
- Pijler 1: de AOW (dat krijgt iedereen van de overheid)
- Pijler 2: het werkgeverspensioen (dat hangt af van of je eventueel pensioen hebt opgebouwd bij werkgever(s) en zo ja, hoeveel dan)
- Pijler 3: je privépensioen (hiermee kun je het gat opvullen dat ontstaat als je te weinig pensioen opbouwt met het werkgeverspensioen. Dit wordt ook wel ontbrekend inkomen genoemd).
Volgens experts bestaat er ook nog een vierde pijler: het vermogen dat je zelf opbouwt door ‘gewoon’ te beleggen, in bijvoorbeeld vastgoed en aandelen. Het verschil tussen pensioenbeleggen in pijler 3 en beleggen in pijler 4 is dat je bij pensioenbeleggen gebruik kunt maken van een belastingvoordeel.
Pensioentekort uitgelegd:
Om je pensioengat op te vullen benut je je jaarruimte. Dit is het bedrag dat je het afgelopen jaar ‘te weinig’ aan pensioen hebt opgebouwd. Je mag je jaarruimte van de afgelopen 10 jaar gebruiken, dit noem je reserveringsruimte.
Door dit zo volledig mogelijk te benutten, zorg je dat je niet een enorme stap achteruit maakt in inkomen wanneer je met pensioen gaat. Maar hoe groot die jaarruimte is, hangt af van wat door de overheid wordt toegestaan.
Minder opbouwen dan toegestaan?
Het woord ‘toegestaan’ zorgt wellicht voor verwarring. Want waarom staat de overheid een maximum aan pensioenopbouw toe? In principe maakt het de overheid niet uit hoeveel geld jij maximaal opzijzet voor later, maar in onze zorgstaat stimuleert de overheid tot een bepaalde hoogte eigen pensioenopbouw, zodat je later geen pensioengat hebt. Dit doen ze door je een belastingvoordeel te geven op het bedrag dat je belegt via een speciale pensioenrekening. Of je dat nu via je werkgever of zelf doet.
Hoeveel je mag opbouwen voor je pensioen met een belastingvoordeel wordt gebaseerd op wat de overheid als ‘voldoende’ pensioen beschouwd. Je jaarruimte is dan ook het verschil tussen wat je daadwerkelijk opbouwt bij je werkgever en wat de overheid ziet als voldoende pensioen.
Wat is voldoende pensioen?
Een veelgebruikte vuistregel is dat voldoende pensioen 70% van je laatstverdiende salaris is. In ons artikel ‘Hoeveel pensioen heb ik nodig?’ lees je meer over wat voldoende pensioen (voor jou) is.
Wil je er later nog warmer bijzitten dan wat de overheid als voldoende beschouwd? Dan kun je er natuurlijk voor kiezen om dit bedrag extra op een normale beleggingsrekening op te bouwen in pijler 4. Je krijgt hier dan echter geen belastingvoordeel op.
Werkgeverspensioen niet altijd toereikend
De cijfers hebben al laten zien dat er in de praktijk nog vaak ‘ruimte’ over is voor werknemers om op een fiscaal vriendelijke manier pensioen op te bouwen. Of dit nu komt omdat je helemaal geen pensioenregeling bij je werkgever hebt, of omdat het bedrag dat je opbouwt bij je werkgever niet toereikend is.
Dat is niet per se erg, omdat je er dan voor kunt kiezen om privé (in de derde pijler) extra pensioen op te bouwen met hetzelfde fiscale voordeel. Het is echter wel goed om je hier bewust van te zijn, zodat je dit niet pas ontdekt als je daadwerkelijk te maken krijgt met het pensioentekort.
Bereken daarom altijd voor de zekerheid of je jaarruimte hebt. Pas als je weet dat je jaarruimte hebt, kun je namelijk voor jezelf een bewuste keuze maken: wil ik meer pensioen opbouwen (oftewel: een gedeelte van mijn salaris inleveren), of wil ik het risico lopen om op mijn oude dag niet het leven te kunnen leiden dat ik zou willen leiden?
Hierbij geldt: hoe meer van je jaarruimte je benut, hoe minder het gat in inkomen zal zijn wanneer je met pensioen gaat.
Denk bij het maken van deze keuze ook aan het eerdergenoemde belastingvoordeel. Van het bedrag dat je stort om je pensioen aan te vullen, krijg je een gedeelte weer terug. Hoeveel dat is en op welke manier je dit terugkrijgt, vertellen we verderop in dit artikel.
Jaarruimte berekenen
Jouw jaarruimte kun je tegenwoordig heel eenvoudig berekenen via een online tool zoals die van Semmie of de Belastingdienst. Om de tool in te vullen heb je jouw Factor A nodig. De Factor A is het bedrag dat je in een bepaald kalenderjaar aan pensioen hebt opgebouwd bij een werkgever. Dit kun je vinden in het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) dat je elk jaar van jouw pensioenfonds krijgt. Je UPO kun je vaak ook terugvinden als je inlogt op de website van jouw pensioenfonds.
Goed om te weten:
- Het UPO loopt altijd één jaar ‘achter’. In 2023 ontvang je bijvoorbeeld het UPO van 2022.
- Had je geen werkgever en daardoor geen UPO? Dan vul je 0 in bij Factor A.
- Had je juist meerdere werkgevers? Dan tel je het totaal van de verschillende Factor A’s bij elkaar op.
- Met de tool van de Belastingdienst reken je ook uit wat je jaarruimte is van voorgaande 10 jaren, dit wordt ook wel reserveringsruimte genoemd.
Een andere handige tool is de website mijnpensioenoverzicht.nl. Hier krijg je een helder overzicht van wat je kunt verwachten qua AOW en werkgeverspensioen op het moment dat jij met pensioen mag. Aan de hand van dit verwachte bedrag, weet je meteen hoe het er met jouw pensioen voor staat en of je dit zelf voldoende acht.
Jouw jaarruimte benutten
Heb je berekend dat je jaarruimte en reserveringsruimte hebt? Dan kun je, bijvoorbeeld bij Semmie, een lijfrenterekening openen en dit bedrag storten op deze rekening. Let erop dat je jaarruimte per jaar verschillend kan zijn. Stort dus niet zomaar elk jaar hetzelfde bedrag op je lijfrenterekening, maar reken jaarlijks met behulp van je UPO uit hoe groot je jaarruimte is.
Het is niet alleen belangrijk om je jaarruimte volledig te benutten, maar ook om niet (per ongeluk) te veel te storten. Het bedrag mag namelijk niet zomaar teruggestort worden. Bij een lijfrenterekening kun je niet tussentijds geld opnemen, zoals dat wel kan bij een normale beleggingsrekening. Het vermogen dat je op deze rekening opbouwt, staat vast tot je gewenste pensioenleeftijd. Hier lees je meer over een lijfrenterekening voor je pensioen bij Semmie. Stort je toch te veel? Controleer dan of je geen reserveringsruimte had die je nog kunt gebruiken.
Van het belastingvoordeel gebruikmaken
Om daadwerkelijk van het belastingvoordeel gebruik te maken, zal je de inleg op je lijfrenterekening moeten opgeven bij de jaarlijkse belastingaangifte.
Dit doe je bij de rubriek Uitgaven; daar klik je aan dat je ‘Uitgaven voor lijfrente, alleen bij pensioentekort’ had. Omdat Semmie de gegevens doorgeeft aan de Belastingdienst, is dit als het goed is automatisch ingevuld. Is dat niet het geval? Dan vind je de benodigde informatie op het jaaroverzicht dat je van Semmie krijgt.
Let op: ook als jouw gegevens automatisch ingevuld zijn, is het belangrijk om deze goed te controleren aan de hand van je jaaroverzicht.
Hoeveel belastingvoordeel levert pensioenbeleggen je op?
We vertelden eerder al dat je over je jaarruimte van de overheid geen inkomstenbelasting hoeft te betalen. Nu is het zo dat je natuurlijk al inkomstenbelasting hebt betaald over het loon dat je van je werkgever op je rekening gestort krijgt. Wanneer je ervoor kiest om een deel van je nettoloon te pensioenbeleggen, krijg je daarom bij het doen van de belastingaangifte de eerder betaalde inkomstenbelasting weer terug.
Hoeveel je precies terugkrijgt, is per persoon verschillend. Maar van het bedrag dat je stort, krijg je minstens 37,07% terug. Dit betaal je namelijk aan inkomstenbelasting over je brutoloon tot €69.399. Bij een hoger jaarsalaris, betaal je 49,50% belasting over al het brutoloon boven de €69.399. Mocht dit voor jou gelden, dan krijg je daardoor nog 49,50% terug van een gedeelte van het gestorte bedrag.
Op het moment dat je met pensioen gaat en je lijfrente wordt uitgekeerd, betaal je hier wel belasting over. De Belastingdienst ziet de lijfrente-uitkeringen namelijk nog steeds als inkomen. Maar je betaalt dan wel minder inkomstenbelasting, omdat er lagere belastingtarieven gelden. Dat komt omdat je geen AOW-premie meer betaalt: je bent namelijk al met pensioen.
Dat komt niet ‘later wel’
In andere woorden: door voor je pensioen te beleggen, zorg je ervoor dat je later niet een enorme stap terugdoet in je inkomen en kun je bovendien ook gebruikmaken van een belastingvoordeel. We zeiden het al: daar is niets stoffigs aan.
Ten slotte willen we meegeven dat je het best zo snel mogelijk dat half uurtje kan uittrekken om een goed pensioen te regelen. Want net als bij ‘normaal’ beleggen geldt dat hoe langer je de tijd hebt, hoe groter je vermogen exponentieel kan groeien. Hoe eerder je begint, hoe minder je hoeft in te leggen. Dat pensioen komt dus nu, in plaats van later, wel.