Wanneer je op een fiscaal vriendelijke manier een extra potje wilt opbouwen voor de toekomst door middel van beleggen via een lijfrenterekening, komt er een moment waarop je dit bedrag moet laten uitkeren. Deze fase waarin je je geld ontvangt, staat bekend als de uitkeringsfase.
Het is namelijk zo geregeld dat het opgebouwde bedrag niet zomaar kan worden uitgekeerd. Het is de bedoeling dat je met het door jou opgebouwde bedrag pensioenuitkeringen gaat aankopen. Hiervoor heb je verschillende opties. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om het op een bankspaarrekening te plaatsen, maar je hebt ook de mogelijkheid om het bedrag dat je hebt opgebouwd te laten uitkeren via een beleggingsrekening. In tegenstelling tot bij een bankspaarrekening, is de uitkering hierbij niet gegarandeerd, maar variabel. Elke maand berekenen we de hoogte van de uitkering opnieuw aan de hand van de behaalde beleggingsresultaten. Lees hier meer over bij de vraag: Wat bepaalt de hoogte van mijn uitkering?
Aan beleggen met je lijfrente in de uitkeringsfase zijn zowel voor- als nadelen verbonden. Wanneer jij jouw lijfrentekapitaal wilt blijven beleggen, kan dit bij Semmie via een oudedagslijfrente, een tijdelijke oudedagslijfrente, of een combinatie van beide. Ongeacht welke variant je kiest, het uitgangspunt is dat we het opgebouwde bedrag blijven beleggen, zodat je mogelijk kunt blijven profiteren van koersstijgingen.
Kies je voor uitkering via de oudedagslijfrente, dan ontvang je gedurende een langere periode periodieke betalingen vanaf het moment dat je met pensioen gaat. Deze uitkering kan maandelijks, per kwartaal of per jaar plaatsvinden en mag op elk gewenst tijdstip beginnen, maar uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt.
Er geldt echter een minimum uitkeringsperiode van 20 jaar, die begint vanaf het moment waarop je de AOW-leeftijd bereikt. Als je er bijvoorbeeld voor kiest om je eerste uitkering te ontvangen vier jaar nadat je de AOW-leeftijd hebt bereikt, dan duurt de minimale periode 16 jaar. Als de uitkeringen beginnen vóór het kalenderjaar waarin je de AOW-leeftijd bereikt, worden de jaren dat je jonger bent dan je AOW-leeftijd bij die 20 jaar opgeteld.
Het uiteindelijke uitkeringsbedrag is afhankelijk van het bedrag dat je aan het begin hebt opgebouwd, de duur van de uitkering en de schommelingen op de beurs.
Net als een oudedagslijfrente is een tijdelijke oudedagslijfrente een periodieke uitkering die je ontvangt wanneer je met pensioen gaat. Maar terwijl een oudedagslijfrente een minimale looptijd van 20 jaar heeft, geldt voor een tijdelijke oudedagslijfrente een minimale looptijd van 5 jaar. Als je kiest voor een tijdelijke oudedagslijfrente, heb je de optie om het volledige bedrag dat je hebt opgebouwd sneller te laten uitkeren (binnen 5 jaar). Er geldt wel een maximum voor de jaarlijkse uitkering bij een tijdelijke oudedagslijfrente. De periodieke uitkeringen mogen in 2024 maximaal €26.463 per jaar bedragen. Als je bij een looptijd van 5 jaar boven dit bedrag uitkomt, zul je de looptijd moeten verlengen. Je kunt dan ook kiezen voor een combinatie van een tijdelijke oudedagslijfrente en een oudedagslijfrente. Houd er rekening mee dat je met een langere beleggingshorizon minder risico loopt.
Ongeacht welke uitkeringsvorm je kiest, de uitkering is altijd periodiek. Je geeft vooraf aan welk bedrag er uitgekeerd moet worden, hoelang de uitkeringsperiode duurt en of je de uitkering per maand, kwartaal of jaar wilt ontvangen. Daarna gaan wij berekeningen voor je uitvoeren, je lijfrentekapitaal beleggen en periodieke uitkeringen overmaken. Aan het eind van de gekozen looptijd is de gehele waarde uitgekeerd.