Black Monday vond plaats op 19 oktober 1987, toen de Dow Jones index op één dag bijna 22% verloor. De gebeurtenis markeerde het begin van een wereldwijde daling van de aandelenmarkt en Black Monday werd een van de meest beruchte dagen in de financiële geschiedenis. Tegen het einde van de maand waren de meeste grote beurzen met meer dan 20% gedaald.
Black Monday is een legendarische gebeurtenis in de financiële geschiedenis van de Verenigde Staten. Vaak omschreven als de "eerste moderne crash van Wall Street," is Black Monday het hoofdonderwerp geworden van vele boeken en films.
Maar eigenlijk zijn er twee "Black Mondays." De eerste vond plaats op 28 oktober 1929 en was de grootste procentuele daling in één dag van de Dow Jones index tot de crash van 1987 en is nog steeds de op een na grootste ooit geregistreerd in de Verenigde Staten.
In tegenstelling tot de crash van 1987, waarvan de economische gevolgen vrij gunstig waren en de markt zich snel herstelde, veroorzaakte de crash van 1929 de Grote Depressie, die tien jaar zou duren en zou leiden tot enorme werkloosheid. Van de crash in 1929 zouden de markten pas in 1954 weer volledig herstellen.
Terug naar oktober 1987. De aandelenmarkt bevond zich in een bull market en was al 5 jaar vooral aan het stijgen. Alleen al in 1987 was deze met ruim 43% gestegen en de Dow Jones index bereikte een piek van 2.746,65 punten op 25 augustus 1987. De koers bleef ongeveer rond dit punt tot 2 oktober. Daarna begon de index dramatisch te dalen. De index verloor al 15% in de 2 weken voorafgaand aan Black Monday.
Op Black Monday stortte de wereldhandel ineen. Het begon met de beurs in Hongkong die een flink daling doormaakte. Toen de handel in Europa van start ging werd ook duidelijk dat het daar een bloedbad werd. Zo maakten de beurzen van Londen, Berlijn en ook van Amsterdam een flinke daling door. De EOE-index (de voorloper van de AEX) verloor op één dag 12%, de grootste daling op één dag ooit.
Voordat de beurzen in Amerika opengingen werd duidelijk dat het ook daar goed mis was. Voordat de New York Stock Exchange (NYSE) op Black Monday werd geopend, was er een verkoopdruk. Bij het openen van de handel ontstond er direct een groot verschil tussen het volume van verkooporders en kooporders, waardoor de aandelenkoersen aanzienlijk onder druk kwamen te staan. Uiteindelijk sloot de Dow Jones dus met een verlies van 22% en de S&P 500 verloor ruim 20%.
Er is geen eenduidige verklaring voor wat Black Monday veroorzaakt heeft. Maar als aanleiding voor de wereldwijde dalingen worden vaak de dalende waarde van de dollar, oplopende olieprijzen en de stijgende rente genoemd.
Toen de koersen eenmaal begonnen te dalen bleek dat de automatische aandelenhandel de daling versterkte en de verkoopdruk toenam. Wanneer de koersen namelijk een bepaald punt bereikten werden aandelen automatisch verkocht, hierdoor nam de verkoopdruk nog meer toe en daalden de koersen nog meer.