Vastgoed wordt ook wel onroerend goed genoemd. Voorbeelden van vastgoed zijn huizen, bedrijfspanden, winkels of fabrieken. Niet alleen de gebouwen vallen onder vastgoed, ook de bijbehorende grond zien we als onderdeel van vastgoed.
Je kunt ook op de beurs beleggen in vastgoed. Je kunt bijvoorbeeld aandelen kopen van bedrijven die zich alleen maar bezighouden met vastgoed. Of je kunt beleggen in een vastgoedfonds: een speciaal beleggingsfonds dat gericht is op deze categorie en dat bestaat uit meerdere bedrijven die zich bezighouden met vastgoed. Het voordeel hiervan is dat je jouw geld beter kunt spreiden.
In een fonds zijn vaak bedrijven opgenomen die verschillende soorten vastgoed bezitten, al kan een fonds zich ook juist ook specifiek op één soort richten. Voorbeelden hiervan zijn:
Beleggen in vastgoed op de beurs biedt beleggers de mogelijkheid om te profiteren van de vastgoedmarkt, zonder zelf vastgoed te hoeven kopen, te beheren en te verhuren. Je hoeft je bijvoorbeeld geen zorgen te maken over het vinden van huurders of het doen van onderhoud. Je hebt ook aanzienlijk minder geld nodig om te investeren in vastgoed op de beurs, dan in vastgoed zelf.
Een belangrijk voordeel van beleggen in vastgoed (naast beleggen in aandelen en obligaties) is de diversificatie in je portefeuille. Aandelen, obligaties en vastgoed zijn drie heel verschillende beleggingscategorieën met verschillende risico’s, mogelijke rendementen en ze reageren alle drie verschillend op wereldwijde (economische) omstandigheden. Hoe meer diversificatie er in je portefeuille is, hoe beter deze over het algemeen beschermd is tegen risico’s.
Maar net als bij alle beleggingen bestaat er een risico dat je (een deel van je) inleg verliest. Een vastgoedfonds kan dit risico wel verkleinen; je bent dan niet afhankelijk van een enkel bedrijf.
Vastgoed is bovendien relatief waardevast en is daarnaast redelijk bestand tegen inflatie; wanneer prijzen stijgen, zullen huurprijzen meebewegen.