Het vroegpensioen is het tijdelijk ouderdomspensioen dat uiterlijk eindigt als iemand met pensioen gaat op de afgesproken datum. Vroegpensioen was een tijdelijke regeling, bedoeld als vervanging van de VUT-regeling.

Vervroegd met pensioen gaan is de afgelopen jaren steeds moeilijker gemaakt. Wilde je eerder stoppen met werken, dan moest je dat volledig zelf betalen. Dat deed je door je pensioen eerder in te laten gaan of je teerde in op je eigen spaargeld. Werkgevers die hun werknemers wilden ondersteunen met een vergoeding betaalden een boete van 52% over die vergoeding. Vanaf 1 januari 2021 is daar wel verandering in gekomen. Een werkgever mag straks zonder boete een vergoeding geven van maximaal €1.847 bruto per maand gedurende maximaal 3 jaar.


Welke financiële gevolgen hangen er vast aan vroegpensioen?

Als je eerder dan de AOW-leeftijd met pensioen gaat krijgt logischerwijs ook minder pensioen. Reken op ongeveer 7% per jaar dat je helemaal bent gestopt met werken. Dit is eventueel op te lossen met de zogenaamde hoog-laag-constructie. Dit is een constructie die door veel pensioenfondsen wordt aangeboden. Je ouderdomspensioen wordt hierbij opgesplitst in een periode van hoge en lage uitkeringen. Kies je voor een vroegpensioen, dan krijg je in de periode tot aan je AOW-leeftijd een hoge uitkering, en een lage daarna. De reden hiervoor is omdat je vanaf het bereiken van de AOW-leeftijd ook een AOW krijgt naast het werkgeverspensioen.

Blijf je werken na het vroegpensioen, dan bouw je trouwens voor dat deel wel pensioen op. Hierbij kun je ervoor kiezen om het mindere salaris aan te vullen met uitkeringen uit je deeltijdpensioen.

Wie gedeeltelijk blijft werken na het vroegpensioen blijft voor dat deel ook pensioen opbouwen. Je kunt ervoor kiezen het mindere salaris aan te vullen met uitkeringen uit deeltijdpensioen. Nu is het vaak zo dat mensen niet minder willen gaan werken vanwege het lagere inkomen. Met deeltijdpensioen gaan kan dat probleem oplossen.